‘Taal is zó belangrijk’! Met deze zin in vette letters opende vorige week het nummer van ons grootstedelijke zusterblad De Havenloods. Het ging nadrukkelijk over een belangrijke gebeurtenis in het verspreidingsgebied van ons kleindeelgemeentelijke eigen blad De Ster. Daarom haak ik er deze week op in.

‘Veel bewoners van Crooswijk beheersen de Nederlandse taal nog onvoldoende’, begint het. ‘Reden voor de deelgemeente om dit taalprobleem aan te pakken. …’. Het artikel gaat over taal als ‘een van de aandachtsgebieden in het uitvoeringsprogramma “Crooswijk Werkt” … . Portefeuillehouder Paulette Verbist vindt de aanpak van dit probleem … heel belangrijk’. In de Voorleesweek voor kinderen die toen net begonnen was, krijgt het dus veel aandacht; vandaar de actualiteit.

Als deze Ster verschijnt is die week al weer bijna voorbij – maar het probleem is dan niet voorbij. Integendeel, het probleem van de taal is, voorzichtig gezegd, tijdloos eeuwig.

‘Het probleem van de taal is tijdloos eeuwig’: dat is een boude stelling. Ik ga hem uitleggen, toelichten en verdedigen. Ik begin dichtbij. Vanaf eind vorige eeuw wordt steeds duidelijker hoe concreet en effectief woorden doorwerken in het leven. Wie de taal beheerst, beheerst het denken van de mensen. Wie bepaalt wat een woord betekent, bepaalt hoe mensen handelen. Het paradigma van de cognitive science, dat nu voorschrijft hoe de wetenschap van de psychologie werkt, legt dat in technische zin uit. De artificial intelligence, de wetenschap van de kunstmatige intelligentie, geeft experimentele steun voor deze stelling. Plat samengevat: computers denken in woorden.

Echt nieuw is dit inzicht niet. Een oude mensenwijsheid leert dat de de mens in de eerste drie jaren van zijn leven leert ‘lopen, spreken, denken’ – in die volgorde. Kort door de bocht uitgelegd: tussen handelen, bewegen, ‘lopen’ enerzijds, en benul, bewustzijn, ‘denken’ anderzijds, is het slappe koord gespannen van de taal waarop de mens levenslang het evenwicht moet zien te bewaren.

‘In geouwehoer kun je niet wonen’, leerde de legendarische banketbakker, politicus en buurtactivist Jan Schaeffer (1940-1994). Hoezeer hij gelijk heeft wordt bewezen door de onontkoombare waarheid van het tegendeel: ‘in echte taal woon je niet alleen; in de taal kun je niet niet wonen’. De taal is voor onze geest wat de zuurstof is voor onze levensprocessen.

Crooswijkers – actie! Woorden als daden!

Humpty

Het plaatje is Humpty Dumpty, de mannelijke hoofdpersoon van het boek van Lewis Carroll, Through the Looking Glass, (1872); Nederlandse uitgave ‘De Avonturen van Alice in Wonderland en & Spiegelland’, Ad. Donker, Rotterdam. Zijn levenswijsheid vat in een cynisch perspectief samen wat ik in dit stukje stel [zie kadertje].

‘Ik weet niet wat je bedoelt met “roem”,’ zei Alice. Humpty Dumpty glimlachte neerbuigend. ‘Tuurlijk weet je dat niet – totdat ik het je vertel. Ik wou alleen maar zeggen dat ik je met mijn argument lekker bijna plat gekregen heb’. ‘Maar “roem” betekent niet een argument waarmee je iemand lekker bijna plat krijgt,’ protesteerde Alice. ‘Als ik een woord gebruik,’ zei Humpty Dumpty minachtend, ‘dan betekent het precies en alleen datgene wat ik wil dat het betekent.’ ‘Maar dan is dus de vraag,’ zei Alice, ‘of jij kunt maken dat woorden zo veel verschillende dingen betekenen.’ ‘Helemaal niet,’ zei Humpty Dumpty. ‘De vraag is alleen wie de baas is.’

Hugo Verbrugh