Stel, ik zeg, ‘stel’, dat ons gebied Kralingen-Crooswijk de opdracht krijgt om asielzoekers te herbergen. Hoe zouden we dat vinden? Zouden we zeggen: ho, ho, we herbergen al verslaafden en zo, er is geen ruimte? Of zouden we een gebouw dat leegstaat, aan de Slaak of zo, aanbieden en zeggen dat we plaats genoeg hebben? Als kleine jongen heb ik geleerd, dat je je relaties kunt verdelen in twee groepen, de mensen waar je kunt onderduiken als je vervolgd wordt en de rest. Tegenwoordig is vervolgd worden heel complex. Je kunt vervolgd worden omdat je een bepaalde kleur hebt, omdat je vrouw bent en wilt leren of omdat je het verkeerde gelooft. Die mensen zoeken dan vaak hun heil elders. Hier bijvoorbeeld of in de ons omringende landen.

In de praktijk houdt dat in dat er op dit moment miljoenen mensen op de vlucht zijn voor iets. Die mensen zoeken hun heil ver weg van hun huis. Ook in Nederland, ook bij ons in de buurt. Maar wat moeten we daarmee? Ik vind dat erg moeilijk. Aan de ene kant komen die mensen vaak berooid naar ons land en moeten we ze ergens huisvesten, aan de andere kant zijn het wel nieuwe consumenten die onze broze economie weer helpen op gang te brengen. Als je de berichtgeving mag geloven, dan komen er volgend jaar weer meer asielzoekers. Nederland bombardeert uitgestrekte gebieden in het Midden- Oosten om de mensen daar te helpen. Nu is mij verteld dat de mensen die we willen beschermen, maar die moeten vluchten, in Nederland welkom zijn. Dat betekent dus dat zolang wij oorlog voeren de vluchtelingenstroom zal aanhouden. Dan zal de dag komen dat men ook in Kralingen- Crooswijk vluchtelingen wil herbergen. En nu is mijn vraag: zijn we daar klaar voor? Hebben we plek? Hebt u plaats? Of wachten we het af en zien we dan wel? Of denken we dat het over zal waaien? Of moeten we gewoon weigeren omdat we genoeg problemen hebben zonder die ongenode gasten? We kunnen ook iedereen een stap voor zijn en enkele tientallen nu al uitnodigen. Dan hebben wij het initiatief en lopen we niet achter de feiten of de anderen aan. Dan zijn we klaar voor 2015.

Eduard Schuringa