Heel vroeger kon je aan de mensen op straat zien hoe het met ze gesteld was. Wat voor leven ze leiden. Laten we het gewoon bij de naam noemen: hoe goed ze het hadden. Hoe hipper hoe beter iemand het had. Ik liep met mijn zoon door de straten van Rotterdam en keek om me heen. Ik zag een man met een stuk hout langslopen. Een doodsimpele man. Het schoot mij te binnen dat je er niet verbaasd over zou moeten zijn als die doodsimpele man zijn eigen door hemzelf gekochte huis ging repareren. En dat je mond wel ‘s open zou kunnen vallen als je zijn huis zou zien. Hoe mooi dat zou zijn.
Mijn zoon zei: “daar ben ik al lang vanaf gestapt om mensen te beoordelen op hun uiterlijk. Ik was in China en een van de rijkste mannen daar die miljonair is, loopt in een basketbal tenue rond, met gympen. Die man vliegt uit verveling de hele wereld rond alsof het niks is. Als je hem ziet zou je never denken dat hij zo vermogend is.”
Mijn zusje woont in Arnhem en tegenover haar woont een vrouw die kleding verkoopt. Ik liep mee om te kijken of er iets leuks tussen zat voor mij. Zag een dure auto op de oprijlaan staan. Vervolgens liep ik dat huis binnen. Mijn mond viel open. Ik viel van de ene verbazing in de andere. Het zag er zo prachtig ingericht uit. Met een aanbouw hier en een aanbouw daar. Ze hebben zoveel wooncomfort dat je er versteld van staat. Ik was zo onder de indruk dat het mij niet meer heeft losgelaten. Maar wat mij het meest verbaasde waren die mevrouw en die meneer. Ik
heb nog nooit zulke ouderwets geklede mensen gezien. Ze zagen er níet uit. Ik zou ze op straat straal voorbij zijn gelopen. Ik zou ze in de categorie stoppen van niets betekenend. Wat uitstraling betreft, hè. Veel te grote kleren. Wel schoon. Maar kleding die niet meer van deze tijd is. Hun kapsels ouwelijk. Het was alsof de tijd was blijven stilstaan.
Toen ik ‘s avonds in bed lag, heb ik mij dood geschaamd dat ik zo over die mensen dacht. Weliswaar hebben ze geen uitstraling maar misschien hebben ze andere prioriteiten in het leven. Je geld geef je tenslotte maar één keer uit. Toen ik ze een compliment maakte voor hun mooie spullen, zeiden ze heel eerlijk: “moet je ‘s luisteren. Wij hebben geen thuiswonende kinderen meer. We hebben toen wij heel jong waren, meteen een huis gekocht. Wij konden ons járenlang niks veroorloven omdat al het geld naar de hypotheek en kinderen ging. Maar nu de kids het huis uit zijn, kunnen wij gaan leven. En doen dat ook. Wij gaan nu pas mooie dingen kopen zoals die dure auto.” Het was hen opgevallen dat het meestal de oudere generatie boven de 60 jaar is die in mooie bolides rijdt. Waarschijnlijk zitten ze allemaal in dezelfde levens fase, met meer financiële vrijheid.
Ik zal in het vervolg wel oppassen om mensen te beoordelen op hun uiterlijk en hun woonsituatie.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar