Stel, u heeft een aardige buurman. Hij vraagt u of hij uw snoeischaar kan lenen. Zelf heeft uw buurman zo’n ding nooit voor Vaderdag gekregen, bij gebrek aan kinderen. U krijgt de schaar in goede staat weer terug. De bruikleenovereenkomst is tot een einde gekomen.

Zoon heeft dringend woonruimte nodig. U vindt ook dat het tijd is dat hij zelfstandig gaat wonen. Op internet bieden firma’s met mooie namen  alvast woningen aan. Je komt daarvoor in aanmerking als je jong bent, niet van honden houdt, wel van katten (één is toegestaan), en er niet uitziet alsof je al een strafblad hebt van hier tot Tokio.

De huisbaas spreekt van een bruikleenovereenkomst. Je betaalt een niet al te hoge vergoeding per maand. Het is plezierig wonen tot het moment dat de huisbaas aankondigt dat je binnen een maand je woning moet verlaten. We zijn dan vijf jaar verder. Mag dat? Goeie vraag! Nooit zomaar opgeven. Een vriend die net drie maanden advocaat is had iets gehoord over huurbescherming. Die advocaat gaat een glanzende carrière tegemoet.

Zal de kortgedingrechter mijn cliënte die al 12 jaar een normale woning gebruikte/huurde en de wacht kreeg aangezegd haar in het gelijk stellen? Het wetsartikel is eigenlijk simpel: wie betaalt voor een woning, huurt en kan dus niet zomaar zijn huis uitgezet worden. Op zichzelf is het begrijpelijk dat huiseigenaren trachten de huurbescherming te ontwijken.

Maar ook tijdelijke verhuur is tegenwoordig mogelijk. Bijvoorbeeld in afwachting van sloop. En een lege woning is nu eenmaal meer waard dan een gehuurde woning. En de wet is hard. Over twee weken weten we wat de rechter in Rotterdam ervan denkt. Tot die tijd verkeert mijn cliënte in grote onzekerheid. Na haar bent U straks de eerste die het hoort.

Ton Rhijnsburger

Advokatenkollektief Rotterdam

www.advokatenkollektief.com


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Dit veld is vereist.
Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.