Clementine (‘Tine’) Lems vierde op vrijdag 17 juli haar 100ste verjaardag in verpleeghuis Pniël aan de Oudedijk in Rotterdam-Kralingen, waar zij sind 2011 verblijft. De belangstelling was overweldigend. Heel veel familie en anderen die Tine nastaan, kwamen de jarige feliciteren, waarbij haar beste vriendin Riet van der Brugge (89jr.) die gedurende het hele feest niet van haar zijde week. Datzelfde gold voor haar zwager Kees Smiet (93jr.) die trouwde met de jongste zus van Tine, die inmiddels is overleden. Kees Smiet verklaarde Tine al 75 jaar te kennen. Namens de Gebiedscommissie Kralingen-Crooswijk leverde vicevoorzitter Paulette Verbist een mooi boeket bloemen af. Aangetrouwde nicht Elly de Ligt las een lang feestgedicht van eigen hand voor en Tine nam de jongste feestganger Vigo, luttele weken oud, even op de arm. Het muzikale gezelschap Grenzeloos bracht zonder ophouden feestelijke klanken ten gehore. Dit alles en nog veel meer, tot zichtbaar genoegen van de jarige.
Riet van der Brugge maakte de levensbeschrijving van Tine Lems:
Clementina Lems. roepnaam Tine, geboren in Rotterdam-West op 17 juli 1915. Tine zegt vaak: ,,Ik heb twee wereldoorlogen meegemaakt” en zo is het. De ene oorlog onbewust; de tweede heel bewust. Het gezin Lems bestond uit: vader, moeder, Clementina, zus Adriana, broer Johannes en zus Elizabeth. Haar ouders kwamen uit Zeeland: vader geboren in Vlissingen, moeder in Waterlandskerkje. Haar vader was op de Zeevaartschool in Vlissingen opgeleid tot stuurman op de grote vaart, maar toen hij zich voor de eerste keer hiervoor aanmonsterde, werd hij wegens een oogafwijking afgekeurd. Hij is daarna gaan varen als hofmeester, voer op alle wereldzeeën en was vaak maanden achtereen weg. In 1925 kwam hij van een reis ongeneeslijk ziek thuis. Een ramp voor het hele gezin. Het tot dan royale inkomen viel weg en Tine’s moeder moest omzien naar een oplossing om het inkomen aan te vullen. Dat viel in die tijd niet mee. Maar ze was inventief. Ze huurde een groter huis en verhuurde een kamer met ‘kost en inwoning’ zoals dat toen heette. Op die manier kon ze de kinderen bij zich houden en geven wat ze nodig hadden.

Paulette Verbist bracht de bloemen van de gebiedscommssie
Verpleegster
Tine spreekt nog vaak met bewondering over haar moeder. ook omdat zij haar gesteund heeft in haar passie om verpleegster te worden. Ze was hiervoor klaar toen ze 16 was, maar pas op haar 18e kon ze worden toegelaten tot de opleiding. Ze werd daarom tijdelijk kinderjuf bij een welgestelde joodse familie, waar ze twee jonge kinderen onder haar hoede kreeg, Jacob en Serah. Met deze kinderen ging ze bijna dagelijks naar de vlakbij gelegen oude Diergaarde. Ze heeft van deze kinderen veel foto’s gemaakt en in een album geplakt. Na de oorlog bleek dat het hele gezin, op de vlucht voor de Duitsers, in Frankrijk is opgepakt en in Auschwitz vergast. Het album heeft Tine enige jaren geleden aan het Gemeentearchief Rotterdam geschonken. De foto’s heeft men uitvergroot en tentoongesteld. Bij de opening van de tentoonstelling in het archief werd Tine natuurlijk uitgenodigd. In datzelfde jaar bestond de Diergaarde 150 jaar. De directie had ook belangstelling en Tine werd gevraagd mee te werken aan een documentaire. Tine werd thuis geïnterviewd en gefilmd. Hiervan is een DVD gemaakt, die in het bezit van Pniël is. Later werd ze als een vorstin in de Diergaarde ontvangen en rondgeleid. Tine is haar opleiding als verpleegster begonnen in het Coolsingelziekenhuis; althans, in het gedeelte dat na het bombardement in 1940 daarvan was overgebleven. Ze bleef zich bekwamen en volgde de ene opleiding na de andere in diverse ziekenhuizen.
‘Vergeten bombardement’
Op 31 maart 1943 vond het zgn. ‘Vergeten bombardement’ plaats in Rotterdam-west. Tine was toen intern in de Boezembarakken. Van daaruit, staande op het bruggetje, zag ze dat het westen, waar haar moeder en haar zuster en kinderen woonden, werd gebombardeerd. Paniek dus. Ze is toen gaan rennen. Later mocht ze bij iemand achterop de fiets meerijden. Bij de Binnenweg werden ze tegengehouden, maar dat liet ze zich niet gebeuren. Met veel overredingskracht, maar ook vanwege haar uniform, mocht ze verder. De schrik sloeg haar om het hart toen ze zag dat hun huis in puin lag. Waar was haar moeder? Iedereen die daar rondliep was zoekende en in paniek. Uiteindelijk kwam ze haar moeder op straat tegen. Die was, toen het luchtalarm begon, in de winkel van de waterstoker en was daar tijdens het bombardement gebleven. En dat was maar goed ook!

Orkest Grenzeloos
Hongerwinter
Achteraf was Tine blij dat ze haar meest dierbare spullen, zoals foto-albums, had meegenomen naar haar kamer in de Boezembarakken. Ook het album met foto’s van de joodse familie. De hongerwinter deed haar de das om. Het aantal ernstig zieken vermeerderde in rap tempo; het voedsel voor hen en ook het personeel werd steeds schaarser, zodat steeds vaker collega’s niet meer in staat waren om te werken. Ook de noodzakelijke middelen werden steeds schaarser, zodat op het laatst zelfs verbandmiddelen voor hergebruik gewassen moesten worden.
Denemarken
Na de bevrijding was Tine er zo slecht aan toe dat ze voor uitzending naar Denemarken in aanmerking kwam. Dit was een aanbod van de Deense kerk aan de Remonstrantse kerk, die ook de selectie deed. Met de mensen aldaar bij wie ze werd ondergebracht is ze tot hun overlijden bevriend gebleven. Elke zomer was ze welkom.
Nederlands-Indië
Toen ze weer aan het werk kon, werd ze geattendeerd op de mogelijkheid om te solliciteren bij het gouvernement voor uitzending naar Nederlands-Indië voor de verpleging van militairen in Batavia. Aangezien haar broer, die ze in jaren niet meer had gezien, als miltair daar verbleef, was dit een van de redenen om zich te melden. Hij had voor de oorlog dienst genomen bij het KNIL, was door de japanners gearresteerd en tewerkgesteld aan de Birmaspoorlijn. In Batavia trof Tine een chaotisch geleid hosptaal aan met personeel en patiënten die maar wat aanmodderden en doktoren die snakten naar een strakke leiding.
Dit was, zoals de doktoren en collega’s naderhand verklaarden, een taak die haar op het lijf was geschreven. Vriendelijk maar dwingend had ze al gauw voor elkaar dat de regels werden gehandhaafd en dat er steriel werd gewerkt.

Tine Lems en zwager Kees Smiet
Toen ze terugkwam was ze weer zo mager dat ze voor de tweede keer ‘opgefokt’ moest worden. Al gauw was ze weer zo sterk dat ze zich kon gaan bekwamen tot wijkverpleegster. Dit werk was, terugkijkend, het werk dat ze het liefst heeft gedaan. In de oude wijken, op het fietsje, trap op, trap af, contact met mensen in een tijd dat alles nog schaars was en ze vaak moest improviseren. Na jaren, toen dat werk te zwaar voor haar werd, heeft ze gesolliciteerd bij de Vereniging tot Bestrijding der Tuberculose. Ze werd aangenomen op voorwaarde dat ze de School voor Maatschappelijk werk zou gaan volgen. Dat deed ze erbij in de avonduren. Ze heeft daar full-time gewerkt tot haar 65e jaar en nadien nog 2 jaar part-time om een project af te maken voor een professor die bezig was met een onderzoek.
Henri Dunant
Actief als ze altijd is geweest, gaf ze ook elk jaar een week van haar vakantie op om mee te varen met de ‘Henri Dunant’ ter verpleging van een aantal van haar t.b.c.-patiënten. Toen ze eindelijk van haar pensioen kon gaan genieten had ze er geen idee van dat het haar gegeven zou zijn zo’n lange tijd na haar 67e te mogen leven in goede gezondheid. Ze was nogal reislustig dus elk jaar was er wel, zowel binnen als buiten Europa, iets te beleven. Totdat ze op 96-jarige leeftijd haar heup brak. Toen was het goede leven afgelopen en kwam ze uiteindelijk terecht in Pniël. Daar wacht ze rustig de haar nog toegemeten tijd af. Zo was, is en blijft ze onder alle omstandigheden, een rustig, stabiel en tevreden mens.
Trackbacks/Pingbacks