‘t Stond vorige week meteen al mooi in kleur op de één van De Ster: ‘het heeft Hare Majesteit de Koningin behaagd Oosterboekhandel J.Amesz het recht te verlenen tot het voeren van Het Koninklijk Wapen met de toevoeging “Bij Koninklijke Beschikking Hofleverancier”.’ Dat is veelzijdig goed nieuws en een juweel van een aangevertje voor mijn stukje.
Eerst iets over die ‘koninklijke beschikking’. Een rondje informatievergaren op het net geeft mij de indruk dat deze beschikking een zaak van de koningin in persona is. Dat is uitzonderlijk. Voor vrijwel alles wat onze monarch wil en doet heeft zij of hij toestemming van de regering nodig, maar inzake dit hofleverancierschap lijkt echt nog royaal zelfbeschikkingsrecht te gelden. Dat is goed nieuws in een tijd waarin geen plaats meer lijkt te mogen zijn voor het soort echte daden of voornemens van de drie koninginnen die we de vorige eeuw gehad hebben: Wilhelmina die naar verluidt in mei 1940 in persona te paard de cavalerie tegen de moffen wilde aanvoeren, Juliana die tijdens de koude oorlog in de tweede helft van de vorige eeuw met haar pleidooien voor de vrede de NATO-gezinde ministers van oorlog tegen zich in het harnas joeg, en Beatrix die ooit bij de opening van het parlementaire jaar van Lubbers moest zeggen dat het goed ging met het milieu en toen in haar kerstrede haar eigen correctie aanbracht op die onjuiste mededeling.
Met dit hofleverancierschap heeft de regering dus, naar het schijnt, géén bemoeienis. Nu lijkt me niet aannemelijk dat koningin Beatrix in eigen persoon deze beschikking heeft toegekend. Hoe die keuze wel tot stand is gekomen, zal wel geheim blijven en dat mag niet alleen maar dat hoort ook zo in een echte monarchie, maar juist daarom durf ik wel een speculatie te wagen.
Het boek en dus de boekhandel hebben het tegenwoordig moeilijk; dat is bijna dagelijks nieuws. Een regerende vorst(in) die echt iets wil doen aan de toekomst van de cultuur beseft dat, en wil daar wellicht iets aan doen. En nu speculeer ik dat misschien onze toekomstige koningin Máxima haar schoonmoeder deze beschikking heeft gesuggereerd.
Dat is een boude speculatie maar ik heb twee argumenten. (1) In september 2007 liet Máxima zien dat ze uit hetzelfde koninklijke hout gesneden is als onze drie eerdere vorstinnen. Ze zei hardop dat ze na zeven jaar nog steeds niet wist wat de Nederlandse identiteit inhoudt. ‘Maar dat is niet erg’, zei ze in een persoonlijke toespraak bij de presentatie van een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over de nationale identiteit, ‘want de Nederlandse identiteit bestaat niet, net zo min als de Nederlander en de Argentijn. Om iemands identiteit zijn geen hekken te plaatsen’. Dixit (= zo sprak) Máxima, en creëerde zodoende de nodige rumpus [= consternatie, opwinding. Red]. (2) Haar verwijzing naar ‘de Argentijn’ onder het vorige punt is om algemeen bekende redenen geen toeval. Minder bekend is dat de wereldwijd bekendste en belangrijkste filosoof en pleitbezorger van het boek van de vorige eeuw een landgenoot van Máxima was: Jorge Luis Borges (1899-1986), de later blind geworden bibliothecaris van Buenos Aires.
Mijn speculatie is me stiekem een beetje dierbaar. In mijn stukje in De Ster van 12 april 2011 heb ik verteld waardoor Borges mij ooit in, of all places, Boekhandel Amesz, een zogeheten grensoverschrijdende ervaring kon bezorgen [dat stukje zal ik op de site van De Ster reproduceren].
Een auteur die royalty en boeken bij elkaar brengt is Alan Bennett. In zijn korte roman The Uncommon Reader (2007) vertelt hij hoe de Engelse koningin Elisabeth II in de tuin van haar paleis haar hondje zoekt en verdwaalt. Toevallig komt ze bij de achteruitgang van de keuken, en daar ziet ze de bibliobus staan waar het personeel net op dat moment zijn wekelijkse leesvoer uitkiest. Boeken lezen … – dat is iets nieuws voor de vorstin! Wat zou dat zijn? The Queen raakt min of meer bevriend met een keukenjongen die ook graag leest en krijgt de grootste moeilijkheden met de bobo’s van de hofhouding die het ongepast vinden dat Hare Majesteit romans leest … – de rest van het verhaal vertel ik op de site van De Ster.
Hugo Verbrugh
(Pentekening: K.A.B. Tubbing)
Voor De Ster van 12 april 2011
Boekhandel Amesz 125 jaar
Heeft het boek nog toekomst? Volgens de dames van Amesz, boekhandel in Kralingen dubbel en dwars. Onlangs bestond hij hondervijfentwintig jaar: de Oosterboekhandel J.Amesz, legendarisch in Rotterdam, nu gerund door Marga en Miriam Amesz.
Ter gelegenheid van dit jubileum is een boekje gepubliceerd met vijf vermeldenswaardige kenmerken:
(1) human interest: mooi functionele verhalen over de twee damesz (!) die hun naam aan de winkel geven (achterkleindochters van de oprichter),
(2) historisch besef : een mini-‘geschiedenis van het lezen’ in de geest van Alberto Manguel (1948), een Canadees-Argentijnse schrijver. Hele stukken uit het Amesz-boekje zouden zó in zijn ‘A History of Reading’ (1996) passen.
(3) filosofisch benul van de actuele boek-problematiek: het boekje vertelt in woord en beeld hoe de winkel een ware ‘bibliotoop’ is – een ecologisch evenwichtige habitat van boeken, hun lezers, schrijvers, verkopers en andere betrokkenen.
(4) klantenbindingsgevoel: de beide naamgevers en hun medewerkers Herma, Tini en Bep [die het boekje heeft geschreven en samengesteld] hebben samen vijf stijlen om met klanten om te gaan.
(5) de verrukkelijke stijl en de veelheid van auteurs en medewerkers, de mooie plaatjes en de knappe layout maken het een bibliofiel meesterwerkje.
Het boekje, dat ter gelegenheid van dit jubileum voor trouwe klanten is gepubliceerd, is de absolute topper in de vele tientallen gelegenheidsboekjes die ik in de afgelopen tientallen jaren heb gezien. Het heet ‘Zo oud als de weg naar Kralingen’ en ik blijf er in lezen en naar de foto’s kijken. Ik heb nog enkele aanvullende mijmeringen
In de rubriek ‘human interest’ valt het verhaal hoe Marga en Miriam in de tijd dat hun vader, Gijs Roodhorst, de winkel bestierde, helemaal tussen de boeken opgroeiden. Dat deed me denken aan het verhaal over Rob Herwig. In 1967 publiceerde die een Kamerplanten Encyclopedie. Uit het artikel over de auteur onder de titel ‘Ik ben voor 80% plant’ in de NRC H van 5 juli 1981 haal ik: ‘ … de best verkochte “groenauteur” ter wereld (en) waarschijnlijk de best verkochte Nederlandse schrijver en in ieder geval de enige die het ooit presteerde om enige maanden lang op de New York Times non-fiction-boeken-toptien te staan … vijf miljoen boeken in vijftien jaar … Waaraan is al het succes te danken?’
Aan het feit dat hij in de meest letterlijke zin vanaf zijn geboorte tussen de planten opgroeide, lees ik uit de rest van het verhaal. Nature en nurture, erfelijkheid en opvoeding hand in hand – zó maakt de mens nakomelingen tot genieën. Iets dergelijks ‘proef ik bij de twee ‘oer-dames’van Amesz. .
Als eigen persoonlijke noot voeg ik toe: al meer dan twintig jaar mag ik in mijn filosofie-onderwijs en aanverwante activiteiten een kleine herinnering gebruiken die ik destijds opdeed met een van de [nu niet meer in de boekhandel werkzame] dame van Amesz. Ik citeer uit mijn boekske ‘Een beetje filosofie kan hier geen kwaad – wijsgerig perspectief op de geneeskunde’:
‘Een tijdje geleden liep ik een boekhandel binnen – zomaar, om wat rond te kijken. Een vriendelijke verkoopster vroeg of ze me helpen kon. ´Nee dank u´, hoorde ik mezelf antwoorden. ´Ik zoek het boek waarin staat wat ik zoek´. ´t Was eruit voordat ik me realiseerde wat ik gezegd had. Het innerlijk orakel dat ik, zoals ieder mens, in mijzelf meedraag, had onverhoeds iets er uitgeflapt dat alleen voor mij bestemd was. ‘Welk een woord ontsnapt aan de omheining uwer tanden!’, plegen personen bij Homerus in zulke situaties compact en trefzeker uit te roepen. Ergens in je stofwisseling ontstaat een gevoel (‘gut-feeling’ heet het heel toepasselijk in het Engels), het verdicht zich, zoekt een weg naar boven, grijpt in het strottenhoofd een paar woorden waarin het zich herkent en voordat het brein snapt wat er gebeurt, heeft het zijn weg gevonden naar iedereen die het wil horen. Achteraf vond ik wel treffend wat ik omhoog had laten komen. Het gaf precies aan wat ik wilde. Ik zocht dat ene boek dat ik alleen zou kunnen vinden door het zelf te schrijven.’
Ik herinner me het moment alsof het zojuist gebeurd is. Het boekje dat de dames van Amesz nu gepubliceerd hebben maakt dat ik nog beter begrijp hoe zo een oprisping kon opkomen. Kenners van Borges zullen zijn verhaal ‘De bibliotheek van Babel’ herkennen.