De economische wetenschap kent sinds 1960 de fasentheorie van Rostow. Het is een model van economische groei. Volgens dit model doorloopt elk land vijf fases, van ontwikkelingsland tot ontwikkeld land, en volgens de bijbehorende theorie zou ieder land eenzelfde ontwikkeling doormaken, alleen sommige landen wat eerder dan andere. Dat gaf argumenten aan ontwikkelingslanden om tijdens de Koude Oorlog bij het Westerse blok te blijven, dan zou de welvaart vanzelf komen. De derde van de vijf fasen is de sprong voorwaarts de take-off: een beeldspraak ontleend aan de luchtvaart. Als een vliegtuig eenmaal in de lucht is, gaat het opeens bijna vanzelf. Alle economische activiteiten ondervinden een technologische vooruitgang. Door continue investeringen blijft de economische groei de bevolkingsgroei vóór.

Deze fasentheorie van Rostow gebruik ik hier voor beter begrip van het komende jaar. Het oude jaar is definitief voorbij; de twaalf heilige nachten zijn voorbij, het nieuwe jaar is in de lucht en ik begin met iets nieuws. Dat is mijn ‘Twaalf maanden’-plan inzake de krant. Afgelopen jaar kreeg ik [1, oud], zoals nu al ruim een halve eeuw, de NRC dagelijks in de brievenbus en [2, nieuw] Trouw dagelijks digitaal en zaterdag in de bus.

In de herfst van vorig jaar kreeg ik steeds meer zin om te swappen. De NRC (= Nieuwe ROKINSE Courant) wordt voor mij steeds meer de beste rotkrant van Nederland; omgekeerd vind ik in Trouw  steeds vaker verhalen die me aanspreken. Uiteindelijk heb ik het VOORLOPIG niet gedaan. Oude gewoonten waren te sterk – helemaal volgens de parabel van de apentuin met nep-tak-fontein. Omdat misschien niet iedere lezer deze parabel kent, vat ik hem in PS nr. (1) samen.

Het aangeduide nieuwe is dat ik me heb voorgenomen mij elke maand éénmaal in De Ster hardop af te vragen of ik nú in december een nieuwe krant zal nemen. Altijd, neem ik me voor, zal ik minstens één artikel noemen dat mij sterkt in mijn voornemen. Déze maand is het vooral het artikel in de NRC van 7 januari ‘Blauwdruk voor broederschap bestaat al’ van ene mij tot dusver geheel onbekende Jan Vogelij. Hij gaat in op een eerder artikel van Bas Heijne over vrijheid, gelijkheid en broederschap. Beide artikelen getuigen van het endemische [= hardnekkig heersend in een bepaald gebied zonder gevaar op besmetting elders] onbenul dat in de media heerst over de esoterische wortels en navenant essentiële betekenis van dit motto. Beide auteurs begrijpen echt niets van de oorsprong en de ware betekenis van de klassieke oneliner. Argumenten voor mijn stevige stelling staan onder andere in mijn stukje van vorige week: desteronline.nl/maak-iedereen-deskundig/

Wordt vervolgd.

Post Scripta

PS (1) De parabel van de apentuin met nep-tak-fontein begint met een etholoog (= een onderzoeker naar gedag van dieren) die een mooie ‘apentuin’ inrichtte. Hij bracht er tien op intelligentie geselecteerde super-apen in, en die amuseerden zich daar prima. Met name hadden ze veel plezier in een heel bijzondere klimboom. Toen zette die etholoog een experiment op. Hij zaagde de meest prominente tak van die klimboom af, en verving hem door een nagemaakte tak die naar vorm en kleur niet te onderscheiden was van de oorspronkelijke echte tak, maar waarin een bijzonder geheim verborgen was. Wanneer een aap die tak greep, zette hij een fontein in werking die meteen even, heel kort een felle straal koud water spoot. De aap schrok zich een hoedje, gebaarde naar de andere apen wat er gebeurd was, en binnen de kortste keren was die hele boom taboe. Toen haalde de etholoog op een nacht, toen alle apen sliepen, één aap uit de tuin en verving hem door een andere. De volgende ochtend wezen de negen ‘oude’ apen de nieuweling meteen op die enge boom, en ook die nieuwe aap begreep de boodschap onmiddellijk. In negen volgende dagen herhaalde de etholoog dit trucje, en toen hij daarmee klaar was, wisten alle apen dus ‘alleen van horen zeggen’ ( = door wat ze van ‘oudere’ apen’ dóórgekregen, geleerd hadden) dat die boom gevaarlijk, verboden, zondig … – vul maar in, was. De moraal-in-eerste-instantie moge duidelijk zijn. In alle menselijke communicatie, met name in godsdienst en wetenschap, werkt nep-informatie. De strekking in tweede en verdere instantie, komt in volgende afleveringen van dit ‘De krant …’- feuilleton.

Nepnieuws, onjuiste berichtgeving, framing, al dan niet opzettelijke verkeerde of misleidende duiding van wat te zien is, begripsverwarring, wishful thinking en vele andere dwalingen inzake kennis en verspreiding van kennis zijn van alle tijden en komen overal voor. Hier is een mooi historisch voorbeeld uit de begintijd van de medische wetenschap zoals we die nu kennen. De afbeelding toont een hart dat door de patholoog-anatoom Marcus Aurelius Severinus (1580-1656) bij lijkopening van een patiënt was gevonden. Anatomisch is aan dit hart van alles aan te merken, maar dat laat ik op deze plaats terzijde; op zichzelf is het al een unieke rariteit. Niemand anders heeft ooit zo een gedrocht gezien (althans niemand heeft er ooit iets over gepubliceerd). In het opengesneden hart zou de Severinus volgens het bijschrift in het boek een anguis bifidus flagellosus hebben aangetroffen. Het ding is twee maal afgebeeld: in het hart opgekronkeld zoals het daar gevonden zou zijn, en meer of minder uitgeprepareerd ernaast. Deze zogenaamde ‘anguis’ (slang)’bifidus’ (met twee uiteinden) ‘flagellosus’ (met zweepdraden) is echter menselijkerwijs zeker een fantasie-product dat in werkelijkheid een postmortaal (= na de dood in het lijk gevormd) bloedstolsel is. In de begintijd van de pathologische anatomie, vanaf circa 1500, zag men veel dat men niet begreep en niet juist duidde. Men realiseerde zich bij voorbeeld niet dat in de minuten of uren waarin de dood zich voltrekt, het bloed dat zich dan in het hart bevindt, geleidelijk stolt, en dat de dan ontstane bloedstolsels als gevolg van de laatste stuiptrekkingen die het hart tijdens het sterfproces maakt, bizarre vormen kunnen aannemen.

PS (2) De titel boven dit stukje is de Nederlandse vertaling van een bekende topos uit de bijbel en verwijst naar Nova et vetera. Dat is een Latijnse spreuk afkomstig uit het evangelie van Mattheus (13, 52). die het nieuwe en het oude betekent. Ze vindt haar populaire toepassing in de neo-thomistische wijsbegeerte van het einde van de 19e eeuw tot het midden van de 20e eeuw. De bedoelde Bijbeltekst luidt in mijn favoriete vertaling: Hij zegt tot hen: daarom lijkt iedere SCHRIFTGELEERDE die LEERLING is geworden inzake het koninkrijk der hemelen op een mens, op een huiseigenaar, die uit zijn schatkamer NIEUWE en oude dingen UITDEELT UIT zijn VOORRAAD. Dat klinkt simpel, maar dat is het om verschillende redenen niet. Om te beginnen staan in de originele Griekse tekst minstens vijf woorden waarvan de vertaling ter discussie gesteld kan worden; ik heb ze in de Nederlandse tekst KAPITAAL gespeld. In het Grieks staat: ὁ δὲ εἶπεν αὐτοῖσ διὰ τοῦτο πᾶσ ΓΡΑΜΜΑΤΕῪΣ ΜΑΘΗΤΕΥΘΕῚΣ τῆι βασιλείαι τῶν οὐρανῶν ὅμοιός ἐστιν ἀνθρώπωι οἰκοδεσπότηι ὅστις ἘΚΒΆΛΛΕΙ ἘΚ τοῦ ΘΗΣΑΥΡΟΥ͂ αὐτοῦ ΚΑΙΝᾺ καὶ παλαιά. In transcriptie in Latijnse letters: hô de eipen autois dia toeto pas GRAMMATEUS MATHEUTHEIS tei basileia toon oeranoon homoios estin anthropooi oikodespotei EKBALLEI EK toe THESAUROE autoe KAINA kai palaia.

Om de bedoelde discussie niet àl te ingewikkeld te maken ga ik het alleen hebben over de Latijnse vertaling. Die luidt:’ait illis ideo omnis SCRIBA DOCTUS in regno caelorum similis est homini patri familias qui PROFERT DE THESAURO suo NOVA et vetera ‘.

Zo-kan-die-wel-weer-even. Scriba doctus‘ lijkt mij iets anders dan ‘een schriftgeleerde die leerling geworden is’, overeenkomsten en verschillen tussen ‘thesaurus‘ en ‘voorraadkamer’ verdienen aandacht, het Griekse ‘kaina‘ is iets principieel anders dan het Latijnse ‘nova‘, maar het meest bijzondere is ‘profert de‘, resp. ‘ekballei ek‘. In sommige vertalingen staat daarvoor ‘naar buiten werpt’ of ’tevoorschijn haalt’; uit het woordenboek haal ik zó ruim een dozijn andere woorden: voortbrengen, ten toon stellen, en vele andere. Oftewel: ga er maar aan staan. Terzijde noteer ik dat deze korte uiteenzetting ook illustreert wat het ergste is aan Nashville-gate: het is erger dan een misdaad – het is gewoon een fout – een daverende uitglijder van een reincultuur van analfabeten die van de bijbel één monstrueuze nep-tekst gemaakt hebben. Een krant die dat niet aan de kaak stelt, hoef ik niet.

Hugo Verbrugh


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Dit veld is vereist.
Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.