Een zeldzaam toeval heeft gemaakt dat vorige week de antroposofie langs twee hemelsbreed verschillende sporen in de publiciteit is gekomen. Beide sporen zijn nieuw en actueel. De verbindende schakel is de Vrije School.
Het ene spoor is de promotie van Janine Verdonk op 8 mei aan de Vrije Universiteit in Amsterdam gevolgd door de publicatie van de handelseditie van haar proefschrift bij VU University Press. Het heet ‘De antroposofische orde. Geestverwanten van Rudolf Steiner in Nederland’. Het plaatje op de omslag is een detail uit het schilderij La Primavera (de lente) van Botticelli (ca. 1477). ‘De afbeelding is gekozen als verwijzing naar de belangrijke functie van de seizoenen, de natuur en het idee van levenskracht in de antroposofische beweging’, zoals de auteur specificeert. Vermeldenswaard is dat de ondertitel van de handelseditie anders luidt dan die van de proefschriftversie: ‘Religieus individualisme, gemeenschapsleven en maatschappelijke participatie in de antroposofische beweging in Nederland’. De auteur is cultureel antropoloog en is via de Vrije School betrokken geraakt bij de antroposofische beweging.
Het andere spoor is de lancering door Groen Links van de nieuwe fractieleider in de Tweede Kamer, Jesse Klaver. In zijn summiere cv in NRC Handelsblad van 13 mei staat ‘1999-2004: vmboopleiding Vrije School Prinsenbeek’. 16 mei vulde de krant aan: ‘Hij is de jongste leider ooit van een Tweede Kamerfractie. Hij heeft nu al een geuzennaam: “snotneus”. Die kreeg hij tijdens de ophef over de loonsverhoging van de ABN Amrotop. Daar haalde Klaver fel uit naar presidentcommissaris Rik van Slingelandt’. In een twee pagina’s groot interview in de Volkskrant van zaterdag vertelt hij over zichzelf. Hij blijkt een zeldzame mix van authenticiteit, eerlijkheid, gezond verstand en spiritualiteit, én heeft gevoel voor buiten- Europese waarden. Tussen de regels door hóór ik hem zeggen dat hij serieus werk wil maken van de maatschappelijke driegeleding volgens de antroposofie in termen van vrijheid, gelijkheid en broederschap.
Janine Verdonk en Jesse Klaver vertonen een fascinerende combinatie van verschillen en overeenkomsten. Gemeenschappelijk hebben ze dat ze de antroposofie indirect, van buitenaf hebben leren kennen. Voor geen van beiden kwam, voor zover ik kon nagaan, de antroposofie van binnenuit in het bewustzijn als een existentieel moment van herkenning van iets dat ze onbewust altijd al gezocht hadden. Geen van beiden is – zelfde voorbehoud als in de vorige zin – een van de circa 3800 ‘officiële’ antroposofen, lid van de Antroposofische Vereniging in Nederland: ‘een vereniging van mensen, die het zieleleven in de mens individueel en in de menselijke samenleving willen ontwikkelen op grondslag van de door Rudolf Steiner vertegenwoordigde geesteswetenschap, de anthroposofie’.
Daar is niks mis mee – integendeel. Het is hoog tijd dat zulke benaderingen als waarmee zij in de publiciteit komen, bekend worden en weerklank vinden. Steiner leefde en werkte een eeuw geleden; hij wordt nu links en rechts door de tijdgeest ingehaald. Overal, ook in de wetenschap en in de politiek, bloeit van alles op dat antroposofen herkennen als verwant met wat zij zoeken en nastreven. Overal zijn geestverwanten actief.
De belangrijkste eerste indruk die ik kreeg in de weinige uren die ik had om dit stukje in De Ster te krijgen, is dat Janine Verdonk en Jesse Klaver illustreren hoe relativering van het verschil tussen benadering van de antroposofie van binnenuit resp. van buitenaf een deel van die zelfde antroposofie is. Daar ligt volgens mij de actuele paradox van de antroposofie – een onderwerp waar ik zelf eigenlijk een proefschrift over zou willen schrijven. Totdat dat zover is, verdient ‘De antroposofische orde’ het om in elke boekhandel in voorraad te zijn.
Prachtig stukje, Hugo. Ik bewonder sowieso de manier waarop je elke keer zogenoemd moeilijke onderwerpen in een begrijpelijk, kort en stijlvol jasje weet te kleden. En nu maar hopen dat veel mensen zich in dit stukje herkennen. Er is veel meer antroposofie (geesteswetenschap) om ons heen dan we denken…
Het proefschrift van Janine Verdonk houdt de antroposofische gemeenschap een goede spiegel voor. Het bevat naast waardering ook (terechte) kritiek op de zelfgenoegzaamheid en de afkeer van de “boze buitenwereld”.
Rob Steinbuch, Driebergen