De NRC van vorige week woensdag 9 februari had als achterpagina een doorwrocht artikel van de eminente taalkundige Ewoud Sanders onder de titel: ‘Dickpic: een digitale geurvlag’. Het is een mooi-compacte reconstructie van de recente geschiedenis over dit fenomeen, en veel relevante achtergrondinformatie.
‘(Inmiddels) is er geen ontkomen meer aan’, begint het: ‘dankzij alle ophef rond The Voice en nu rond Ajax-bestuurder Marc Overmars staat het woord dickpic zelfs in nieuwskoppen. De Dikke van Dale voegde het eind 2019 toe en definieert het kort en krachtig als “piemelfoto”. De herkomst laat zich raden: het is samengesteld uit dick, Engels voor “penis”, en pic als verkorting van picture (“foto”). Voor mannen die ongevraagd hun geslachtsdeel laten zien, kent het Nederlands opvallend veel woorden. …’. Fascinerend is de vraag waarmee Sanders afsluit: ‘Is er een vrouwelijke tegenhanger voor dickpic?’ Zijn korte toelichting vráágt om een vervolg: ‘Het tijdschrift Linda. had het in 2016 over pussypic en vagien-pic, maar echt opgang hebben die woorden nooit gemaakt. Dat komt zonder twijfel doordat …’ en nu komt waar het om gaat: ‘… het planten van dergelijke digitale geurvlaggen vooral een mannelijke aangelegenheid is.’ Daar zijn we weer! Emancipatie! Feminisme! Diversiteit! Misogynie (= vrouwenhaat), ‘De schaamte voorbij’. Male chauvinist pigs! … vul maar aan! Maar vooral: is feitelijk wel juist wat Sanders schrijft?
l’Origine du monde, geschilderd door Gustave Courbet. Fotograaf: Alexis Kauffmann. Bron: Wikimedia Commons.
Ik open het debat hierover en verwijs allereerst naar het plaatje. Dat is een beroemd olieverfschilderij van Gustave Courbet uit 1866. Het heet ‘L’origine du monde = De oorsprong van de wereld. Sinds 1995 hangt het in het Parijse Musée d’Orsay (een kunstmuseum dat de geschiedenis van de westerse kunst tussen 1848 en 1914 bestrijkt, met een sterk accent op de 19e-eeuwse Franse kunst. Het museum bezit een vermaarde verzameling impressionistische werken. Ook herbergt het museum … toegepaste kunst). Dat is het! Een museum! Nederland gidsland, roep ik, laat de wereld zien wat wij óók kunnen! En dus meteen aansluitend: Amsterdam! Ik kom er maar zelden, maar ik weet genoeg over die stad om te weten dat zich daar een groot aantal musea bevindt. Dames (eventueel ook heren), pak de handschoen op die Gustave Courbet in 1866 heeft laten vallen, richt een zaal in onder de naam die ik boven mijn stukje heb gezet, verzamel daarin alles wat u binnen zult krijgen, en u zult uw stad weer verder opgestuwd hebben in de vaart der toeristische volkeren.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
Het stukje in de papieren editie van deze week was nogal kort en verdient een kleine aanvulling in de vorm van enkele anekdotes.
Ik begin dichtbij en met een waargebeurd verhaal in de vorm van een passage uit een interview met Jef Rademakers in de rubriek ‘De Tien Geboden’ in Trouw van 5 februari. ‘IX Gij zult geen onkuisheid begeren’: “Als jongetje van acht of negen jaar ben ik een keer door mijn moeder betrapt toen ik achter de schuur in het broekje van mijn buurmeisje stond te kijken. Ik had mijn moeder nog nooit zó te keer horen gaan, ze deed werkelijk alsof de atoombom was gevallen. Naar binnen jij! Daar zat ik, met m’n knieën op de kokosmat en mijn armen omhoog tegen de muur, en ik moest maar bidden dat ik ooit nog misdienaar zou mogen worden. Ik was er echt van overtuigd dat ik de verdoemenis over mezelf had afgeroepen, maar er gebeurde niets. Ik zei het je al: de drift van het bloed verlóste me juist van mijn angst. Ik heb een enorm libido. En ook die eigenschap eis ik op.’
De beide andere komen van veilig ver weg uit exotische regionen en waar ik, net als vrijwel zeker alle lezers van De Ster, nooit geweest zijn of zal komen.
De ene speelt in het hoge noorden van Siberië. Daar zijn twee soldaten van een brigade die zich op ski’s voortbeweegt de weg kwijt geraakt [legeronderdelen op ski’s bestonden in de tijd van de Sovjet Unie vóór de klimaatopwarming, toen het in die contreien nog echt koud was]. Terwijl ze ronddolen, vraagt de ene aan de andere ‘Zeg, als we te zijner tijd weer thuis zijn, wat zal dan het eerste zijn wat je doet?’ De ander zegt: ‘Hoezo? Natuurlijk het zelfde als jij’. Dan vraagt de eerste weer: ‘Ja, natuurlijk, maar daarná”? Het antwoord dat dàn komt, is even kort als duidelijk: ‘Mijn ski’s uittrekken’.
De andere komt ook van ver in de vorige eeuw. Die werpt niet alleen een geheim licht op de diepere lagen van het dickpic-verhaal, maar is ook echt smerig en bovendien ontoelaatbaar racistisch. In een afgesloten deel van de toenmalige Franse kolonie Indochina komt een jonge luitenant de gelederen versterken. Hij wordt snel one of us en durft al na een paar dagen de bevelvoerende kolonel te vragen “… of niet …” [u begrijpt wat ik bedoel]. Ook de kolonel heeft weinig woorden nodig en komt snel to the point: ‘Nee, een bordeel hebben we hier niet, maar in plaats daarvan hebben we de chinese kok’. De prille nieuwe luitenant weet niet wat hij hoort, en wijst meteen af wat hem wordt voorgehouden. Maar de aandriften stromen waar ze niet gáán kunnen, en na nog enkele korte gesprekjes met de kolonel vraagt hij met enige verlegenheid: ‘Stel nou, mon colonel, dat ik dat zou doen, hoeveel mannen zouden daar dan weet van krijgen?’ De kolonel heeft een heel duidelijk antwoord: ‘Oh, niks bijzonders, maak je geen zorgen. Alleen u zelf, en ik en de kok – en, natuurlijk, ook de vier anderen’. De luitenant hééft het weer even niet: ‘De vier anderen?? Wat bedoelt u?. En weer laat het antwoord niets aan duidelijkheid over: ‘Dat zijn de vier soldaten die de kok vasthouden terwijl u met hem bezig bent. Want vous comprenez – il n’aime pas du tout qu’on lui fasse ça: u begrijpt het natuurlijk zelf wel – die man vindt het helemaal niet leuk dat we dat met hem doen’.
Aangevuld met enige wijsheid achteraf herkennen we hier oerwijsheid. Hier speelt letterlijk de zondeval. Eva en Adam leven in paradijselijke onschuld, dan komt als een criminele drugsdealer de slang en Eva krijgt acuut de eerste dickpic-belevenis uit de geschiedenis van de mensheid.
De rest is sindsdien letterlijk dagelijks nieuws. [Vandaag, 16 februari: ‘Wie herinnert zich de “billentik” van oud-premier Ruud Lubbers nog, die een medewerkster in 2003 onzedelijk betastte bij de VN-organisatie waar hij toen topman was. Het verdeelde Nederland in twee kampen; het ene vond de Amerikaanse mores (de vrouw in kwestie was Amerikaans) te preuts, het andere kamp vond Lubbers’ gedrag onacceptabel. Een onderzoekscommissie stelde de vrouw in het gelijk met haar klacht over seksuele intimidatie, maar pas toen veel later het onderzoeksrapport met meerdere klachten uitlekte, moest Lubbers het veld ruimen’]