Natuurlijk ben ik wel eens in Duitsland geweest, maar het ging nooit van harte. Waarschijnlijk door al die verhalen over de oorlog, waar de vorige generatie terecht vol mee zat. Toen ik acht jaar was heb ik een jaar op de lagere school gezeten in Putten (Gelderland). Als u een beetje over de oorlog bent geïnformeerd, dan zult u begrijpen dat daar op de lagere school de meest gruwelijke verhalen over de ‘moffen’ werden verteld. Bij een kind van acht blijft een verhaal over hoe de Duitsers lampenkapjes maakten van mensenhuid, natuurlijk wel een poosje in het brein hangen.

Maar ik word ouder, heb inmiddels veel gelezen over de Duitse situatie vóór de oorlog en wat écht fascisme is, dus het geweld van die politieke beweging, de roversmentaliteit. Bovendien ben ik steeds op zoek naar nieuwe gebieden voor korte vakanties en dan komt Duitsland nog al eens in zicht. Nu was ik vorige week in het Teutoburgerwald. We huurden er een paar fietsen trokken door het beboste gebied. Bij een boekenwinkel in het stadje Duitse krantHameln (ja, van de rattenvanger) was ik wel eens benieuwd wat dáár voor oorlogsboeken over de Tweede Wereldoorlog zouden liggen. Die hadden inderdaad wel een behoorlijk andere inslag dan de boeken over de oorlog die bij ons liggen. Weer kwam mijn vooroordeel naar boven ten opzichte van de Duitsers. Maar toen ik daar ook nog een krant kocht, bleek de halve voorpagina te gaan over ‘onze’ vliegtuigramp. En ook andere pagina’s. Ik bemerkte dat Duitsland heel erg begaan was met ons, hun buurtje Nederland. Zo, op vakantie, werd ik door de ‘Lippische Landes- Zeitung’ getroffen door de foto van al die begrafenisauto’s op de weg met motorescorte. En ineens viel mijn vooroordeel tegen de Duitsers weg. Het zijn tenslotte ook maar mensen. Ook zij hebben verschrikkelijk geleden. Misschien is die EU toch wel waardevol. Als onze kinderen maar NOOIT vergeten wat oorlog werkelijk is. Want voor je het weet laat je je, als volk, weer meeslepen door geloof, geld of idealen.

Jacques Beket