Vorige week kreeg ik een tekst van de Gemeente Rotterdam. Het onderwerp was ‘Corona Gezondheidsmeter 2021’. Ik blijk willekeurig geselecteerd te zijn voor onderzoek naar mijn gezondheid. Mij wordt gevraagd een vragenlijst in te vullen. Uiteraard ga ik meedoen! Al bij de eerste vraag blijkt de tekst van de vragen een uitzonderlijk dramatisch karakter te hebben. Ik bedoel ‘dramatisch’ hier letterlijk in de zin waarin de filosofie het begrip ‘drama’ definieert. ‘Drama’ is ‘Een verwerkelijking van uiterlijke of innerlijke spanning die ontstaat doordat personen enerzijds autonoom en anderzijds volgens de wetten en regels van hun geconstrueerde persoonlijkheid spreken en handelen. Ze kunnen dus niet meer helemaal vrij beslissen, maar dat weten ze niet echt en, vooral, dat willen ze niet weten. De ontknoping van het drama, de “ontlading” van de spanning, vindt plaats door de botsing van de optredende personen, vaak ondersteund door bovenpersoonlijke machten’. Aldus mijn vrije vertaling van een passage in het lemma’ Drama’ in het Historisches Wörterbuch der Philosophie, S. 4448, Bd. 2, S. 289.
De eerste vraag van de lijst die ik moet beantwoorden luidt ‘Wat is uw geslacht?’, en dan moet ik één van drie (!) mogelijkheden aanvinken: ‘Man, Vrouw, Overig’. Hûh?
Wat moet ik me voorstellen bij deze derde mogelijkheid? Kan mijn geslacht ‘Overig’ zijn? Ben ik even niet bij de les geweest? Ik kom terug op mijn stukjes op De Ster Online van de afgelopen twee weken. Die gingen over de brochure ‘Waarden Voor Een Nieuwe Taal – Een veilige, inclusieve en toegankelijke taal voor iedereen in de kunst- en cultuursector’. Die werd door verschillende overheden verspreid, dus die nemen we serieus. Ik citeer: ‘De Nederlandse taal kent geen aanspreekvorm voor non-binaire en/of genderqueer en genderfluïde personen. … Kies daarom voor gendervrije aanspreekvormen die de aanwezigheid van non-binaire en/of genderqueer en genderfluïde personen erkennen en een plek geven’.
Dat is het dus! Zonder dat ik er zelf ook maar iets voor of tegen of zelfs alleen maar áán gedaan heb, moet ik vaststellen dat ik als een potentieel non-binair of genderqueer of genderfluïde persoon door het maatschappelijk leven ga. Dat is echt nieuw: de Nederlandse overheid die drama opvoert! En ’t is niet alleen waar gebeurd in de verleden tijd, maar het gebeurt maar dóór en het wordt steeds dramatischer!

Foto: Arne Verbrugh
Bij drama hoort, dat je meedoet. Dus laat ik nou van mijn kant ook maar uit de kast komen. Ik ben niet ‘Overig’, maar wel een quasi-mens. Ik ben essentieel verwant met een poes. Ik spreek de poezentaal. Met name met Coco (zie plaatje) heb ik uniek diepzinnige gesprekken. En die heb ik nodig in mijn vragenlijst. In categorie E 1 daarvan (‘In het leven staan’) krijg ik Grote Existentiële Vragen voorgelegd. Bijvoorbeeld: ‘Ik begrijp de wereld waarin ik leef goed’. Ik moet kiezen tussen vijf mogelijke antwoorden: ‘(1) Helemaal mee eens. (2) Mee eens. (3) Niet mee oneens. (4) Niet mee eens. (5) Helemaal niet mee eens.‘ Hier kan ik echt geen eerlijk antwoord op geven, net als op de zeven andere vragen in deze categorie. Idem dito de 12 vragen in categorie F 1 (Sociale contacten en steun). Bijvoorbeeld: ‘Ik ervaar een leegte om mij heen’. Nu zijn er drie mogelijkheden: (1) Ja. (2) Min of meer. (3) Nee.
Als een soort koorddanser zwalk ik over de touwen die tussen al die vragen gespannen zijn en telkens val ik in de diepte.
‘Coco, help!’, roep ik in poezentaal, en Coco luistert. Tegen hem (of haar? Coco is non-binair) durf ik het wel te fluisteren: ‘Ik krijg steeds vaker het gevoel dat ik door minister De Jonge en zijn trawanten steeds sterker gedwongen word in een soort gekkenhuis te leven’, zeg ik in poezentaal. Dat gevoel wordt door mijn gesprekken met Coco niet minder, maar het wordt wel beter dragelijk.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar