Vorige week schreef ik hier over ‘Akademia’ oftewel de universiteit en alles daaromheen, en over hoe ik daar van alles vreugdevols en, de laatste tijd vooral, minder vreugdevols meemaak. Deze week gooi ik het over een andere boeg. Onlangs kwam ik in gesprek met een journalist en die vertelde me dat zijn zoon volgend jaar in de EUR rechten gaat studeren. Hij had met name de EUR uitgekozen omdat we hier alles doen volgens de methode PGO oftewel ProbleemGestuurd Onderwijs, en dat is al mijn Akademia leven ‘mijn ding’ geweest (en dat is het, op een speciale manier nog steeds).

Het verhaal begint met een leerzaam moment in een college over erfelijkheidsleer ergens in het eerste jaar van mijn studie, 1958, Geneeskunde, Utrecht. Dat vak was destijds, amper tien jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, helemaal fout, besmet door de mix van ideologie en pseudowetenschap van de nazi’s. Maar we kregen er wel iets van – in de botanie, die toen onderdeel van de zogenoemde propedeuse was. Daar was de leer van de erfelijkheid alleen al om historische redenen niet aanstootgevend – integendeel. Ik herinner me nog het enthousiasme van de docent. Hij kon zó plastisch vertellen hoe de chromosomen werkten, dat hijzelf, vermoed ik, een beetje bezorgd werd over een misverstand dat hij met zijn enthousiasme misschien bij ons zou kunnen bewerkstelligen. ‘U moet nou niet denken,’ hoor ik hem nog zeggen, ‘dat al die uitleg die ik u geef in het beeld dat je onder de microscoop ziet er letterlijk zo in dat beeld er bij staat, als ik het nu vertel. Beeld en uitleg samen is wat wij als onderzoekers ervan maken.’ Het was de eerste keer dat een docent zo uitdrukkelijk begrip toonde voor mogelijk onbegrip van de student. Later heb ik het de-naam-van-het-probleem-hugo-verbrughook maar zelden ervaren. Maar onder de oppervlakte was best wat leven in de brouwerij. Buiten de muren van de universiteit en het academisch ziekenhuis veranderde nogal wat in de geneeskunde. De vraag wat persoonlijk in mensen omgaat die met een klacht bij de dokter komen, begon aandacht te krijgen. Tijdgenoten die wat verder vooruit dachten, kregen het idee dat het goed zou zijn als aanstaande artsen enige training zouden krijgen in sociale vaardigheden. Dat was destijds een nieuw woord; vooral het verwante begrip ‘sensitivity training’ werd in die jaren populair. Volgens goed gebruik in de traditie van de universiteit werd deze nieuwigheid vooral door studenten opgepikt.

En zo ontstond via via wat we nu kennen als ProbleemGestuurd Onderwijs. Niks hoorcolleges meer; studenten werken in groepen van tien onder leiding van een speciaal daar toe opgeleide tutor aan een probleem dat hier en nu de wetenschappelijke gemoederen bezighoudt. Ze krijgen een selectie wetenschappelijke artikelen en een karakterisering van het probleem dat daarin besproken wordt, en moeten zich een gedegen beargumenteerd oordeel vormen. In de groep bespreken ze wat ze gelezen en geleerd hebben en leggen ze hun oordelen aan elkaar voor. Het gaat in twee etappes. In de eerste, de voorbespreking, hebben ze de artikelen alleen globaal doorgelezen en ‘tasten’ ze aan elkaar ‘af’ wat je er, nog relatief vrijblijvend, zoal over kunt zeggen. In de nabespreking gaat het erom dat iedereen individueel een zodanig verhaal over het probleem kan houden, dat zij/hij op het tentamen er een behoorlijke schriftelijke versie van kan geven.

Het verhaal is, allicht, zo mooi dat het nog lang niet uit is; een jaar of wat geleden heb ik er een boekje over geschreven; zie het plaatje bij dit stukje. Bijzondere omstandigheden maken dat onlangs een paar gratis weggeefexemplaren tevoorschijn kwamen; wie er daarvan een wil hebben, kan dat op het bureel van De Ster ‘om niet’ afhalen.

Hugo Verbrugh

Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
[wysija_form id=”1″]