Ik heb met grote nadruk niets met Facebook. Toch krijg ik geregeld een bericht van Facebook. ‘Deze mensen ken je misschien op Facebook’, begint het altijd. ‘Voeg vrienden, familie, klasgenoten en collega’s toe om hun updates, foto’s en meer te zien.’ Daaronder staan dan namen van mensen die ik min of meer ken. Een enkeling is echt een vriend, anderen ken ik oppervlakkig, vaak staan er ook namen van mensen met wie ik zomaar ooit een enkele keer- soms al vele jaren geleden – mail-contact gehad heb, sporadisch staat er iemand van wie ik nog nooit gehoord heb. Ik klik het bericht altijd meteen weg, maar eind vorige maand kwam een bericht dat mij ernstig inspireerde om er nu in De Ster over te schrijven.
Onder de zin over mensen die ik misschien zou kennen, stonden de namen van Tinus Plotseling, Linda Koopmans en van nog vier anderen. Zoals gebruikelijk stond daarbij de uitnodiging dat ik ze ‘(als) Vriend (kon) toevoegen’. De naam ‘Tinus Plotseling’ heb ik voor de tekst van dit stukje gefingeerd. Ik anonimiseer de bedoelde persoon, wiens naam mij goed bekend is, om redenen die in dit stukje duidelijk zullen worden. De naam Linda Koopmans is authentiek, maar ik had er nimmer van gehoord. Via Google vond ik dat ze sociaal-psycholoog is in een instituut van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Met haar als persoon heb ik bij mijn weten nooit mail-contact gehad, maar wellicht heb ik ooit van dat instituut mail ontvangen die ook aan haar verzonden was, en zijn wij sindsdien digitaal met elkaar verbonden in cyberspace. Zo werkt dat daar. De namen van de vier anderen die ik misschien zou kennen, zijn hier niet relevant.
Om die zogenaamde Tinus Plotseling gaat het me hier. Die heb ik goed gekend; hij is op 28 april jl. overleden. ‘Wel GVD, was mijn eerste reactie – dit is uitlokking tot necrofilie’.
Maar zó werkt Facebook. Dat wil zeggen: het is niet zo dat Facebook uitdrukkelijk, laat staan met voorbedachten rade, computergebruikers probeert te verleiden tot dit soort viezigheid, maar door hun manier van werken kòmt het er wel van. Niks ‘vrienden’; Facebook is gewoon een ordinaire handel in namen met bijbehorende mailadressen. Die handel heeft één zéér eigentijds kenmerk: de transacties verlopen geheel geautomatiseerd. En de algoritmen die daarvoor gebruikt worden ‘weten’ niet of de personen van wie de namen en adressen verhandeld worden, wel of niet nog leven. Tel uit je winst.
Dat wist ik vaag; nu heb ik, ook ongevraagd, het bewijs in handen gekregen. Dat gaf mij, tweede reactie, een grimmig gevoel van genoegdoening. Stiekem maakte het me ook een beetje vrolijk.
Mijn derde reactie was nog vrolijker – en zo mogelijk nog grimmiger. Deze manier van handeldrijven van Facebook is gewoon een vervolg op ‘Dode Zielen’, de sublieme Russische roman van Nikolaj Gogol uit 1842 – zie een van de illustraties uit dat boek. In die tijd hadden rijke landgoedbezitters in dat land nog zogeheten ‘lijfeigenen’, ook wel aangeduid als ‘zielen’. Het waren in feite gewoon mensen, maar tegelijk gewone slaven die gewoon verhandeld werden. In de roman van Gogol verzint een zwendelaar de list om overleden lijfeigenen voor een habbekrats op te kopen en de bewijzen van eigendom te gebruiken als onderpand voor leningen.
Naar de maatstaven van het economische verkeer van deze tijd is er niks mis met deze handelwijze van Facebook. Wel verdient deze nu actueel geworden manier van Gogoliaans zakendoen een eigen naam. Ik stel hierbij voor om als naam het ietwat archaïsche woord arglist uit de mottenballenkist te halen. Gaarne uw reacties hieronder.
Hofland alias S. Montag had in de Nieuwe Rokinse Courant van 2014 07 05 een aardige echo van mijn stukje van deze week.
Ik citeer: ‘Met enige regelmaat krijg ik mails van vrienden, kennissen, wildvreemden die vragen of ik me wil aansluiten bij LinkedIn. [Ik dus ook, van Facebook. Zie boven (HV)]
Wat is dat? Dankbaar maak ik gebruik van steeds meer gemakken die internet te bieden heeft, maar ik hoor nu eenmaal tot de generaties van de schrijfmachine, die steeds sneller verdwijnende wereldclub, die weet wat een Remington of een Olivetti is [DAT geldt dus niet voor mij (HV)], …
Maar wat is LinkedIn? Volgens de Wikipedia een professioneel netwerk, bedoeld voor vakmensen, opgericht op 5 mei 2003. Tien jaar later had het over de hele wereld 225 miljoen geregistreerden van wie vier miljoen in Nederland. Van die vier miljoen hebben vijf geprobeerd, me in te lijven. Waarom? Geen flauw idee. Ik schrijf stukjes. Dat is geen vak maar een liefhebberij, en ik denk dat iedereen die deze liefhebberij wil hebben, in zijn eentje moet beginnen en op die manier verder gaan. LinkedIn is een vertakking van de mondiale toenaderingsindustrie. Er wordt ook flink geld mee verdiend.
Een andere vertakking is Twitter, de digitale boodschap van maximum 140 tekens over wat je op dat ogenblik het meest bezighoudt. Gelanceerd in 2006, en vrijwel meteen baanbrekend. In 2009 werd Twitter gekozen tot het woord van het jaar en intussen hebben ook leden van ons Koninklijk Huis, president Obama en de paus zich onder de twitteraars geschaard. Mondialer kan bijna niet.
[WOW! Ook ik twitter naar hartelust! (HV)]
Maar wat kun je in 140 tekens zeggen? Toen ik er een jaar of wat geleden voor het eerst van hoorde, dacht ik aan een internationale uitwisseling van aforismen. „Alle ellende in de wereld wordt veroorzaakt doordat de mens niet in staat is gewoon thuis te blijven”, zei Blaise Pascal in de zeventiende eeuw. Dat inzicht verdient opnieuw wereldwijde verspreiding en daarvoor zou Twitter een uitstekend medium zijn.
[Dit onderschrijf ik helemaal. Erasmus is in zijn tijd wereldberoemd geworden door zijn communicatie in aforismen. (HV)]
Ook historische uitspraken komen in aanmerking. „Ayez pitié de moi et de ce pauvre peuple”, zijn volgens de overlevering de laatste woorden van Willem de Zwijger. Zet het op Twitter en bevorder de talenkennis en het historisch inzicht van de opgroeiende jeugd. Of Johan van Oldenbarnevelt. „Maak het kort”, zei hij voor hij werd onthoofd. Theodore Roosevelt, Amerikaans president van 1901 tot 1909. „Speak softly and carry a big stick”; de samenvatting van zijn politieke programma. Twitter in dienst van de opvoeding.
Maar de ontwikkeling heeft een andere wending genomen. Het twitterverkeer van de miljoenen valt niet meer te beschrijven. Misschien heeft het zich verzelfstandigd, groeit er nu een twittertaal met een eigen compacte grammatica, woordenschat, toonaarden, alles wat een zelfstandige taal eigen is.
[Dit is een weergaloos diepzinnige profetie. Deo Volente (= zo God het wil oftewel “ijs en weder dienende”) werk ik dit gegeven (“Niet alleen maakt de mens de taal maar evenzo maakt de taal de mens”) volgende week in De Ster uit (HV)].
Het blijft opletten.
Het ontstaan en de onophoudelijke groei van internet, gepaard aan het steeds gevarieerder en geraffineerder wordende digitaal gereedschap, leidt tot één groot en onvermijdelijk resultaat. Of ze willen of niet, de mensen leven steeds dichter bij elkaar. Ze worden bemoeizuchtiger, dringen elkaars computer binnen, kunnen compromitterende foto’s maken, gaan de social media gebruiken en organiseren opstanden, kinderen gaan elkaar digitaal pesten, de Amerikaanse veiligheidsdienst NSA luistert honderdduizenden telefoongesprekken af en slaat ze op.
Dit zijn allemaal tekenen van de nieuwe digitale wereld in wording. Samengevat: door de digitale gemakken worden steeds meer mensen nieuwsgieriger en bemoeizuchtiger terwijl ze steeds dichter op elkaar leven.
Op 31 oktober 2011 is de zevenmiljardste aardbewoner geboren. Door allerlei historische omstandigheden viel die eer te beurt aan Sarajevo. Het had ook Narvik of Calcutta kunnen zijn; zo’n gebeurtenis moet zich op een direct aanwijsbare plaats voltrekken. De wereldbevolking nam toen toe met 209.000 per dag. Dit betekent dat er sindsdien meer dan 70 miljoen mensen zijn bijgekomen. Die zijn omstreeks 2035 volwassen. Ze wonen niet allemaal in welvarende streken met goed onderwijs. Maar gesteld dat ongeveer eenderde dat geluk wel is beschoren, dan wil dit zeggen dat de aarde tegen die tijd twintig miljoen twitteraars rijker zal zijn.
In 1948 heeft George Orwell zijn roman Nineteen Eighty-Four voltooid, de tot dusver modernste versie van de totalitaire staat. Daarna is in dit genre niets beters meer verschenen. Is het langzamerhand niet de hoogste tijd de vorderingen van internet te gebruiken om een mooi boek te schrijven dat we zoveel jaar later nog kunnen citeren?
[Tot zover Hofland. Ik KON het niet laten dit stukje vrijwel geheel over te nemen, zó bijna-totaal geeft Hofland weer wat ik ook voel. “Het blijft opletten”, citeer ik hem nog een keer: what is powerful for good is potent for evil vice versa (HV)]
Vrienden te koop … – waar heb ik het eerder gelezen? 1) Vanavond op arte, recente Franse film: Les amis à vendre [Jacques et Odile découvrent une offre promotionnelle donnant la possibilité de se procurer un couple d’amis. Gardés au chaud dans un placard, Odile et Jacques les sortent régulièrement à l’occasion de soirées entre amis. 2) Les enfants du paradis, franse film uit 1945: ‘Avez vous des AMIS à vendre?’ sneert Lacenaire tegen een sjacheraar in oude kleren (‘… habits … à vendre’)…
Is er iets nieuws onder de zon?
Nederlands Dagblad vandaag:
Roderick Vonhögen: Ik zie de heiligen als vrienden in de hemel
NRC 3 maart: Het hiernamaals van Facebook
Elk jaar overlijden miljoenen mensen met een Facebook-profiel. Hoe ga je daar als nabestaande mee om? Verwijderen zeggen sommigen, maar zo makkelijk is dat niet. „Dan is er niets om naar terug te gaan.”
WAAR HEB IK HET EERDER GELEZEN?