In een rechtsstaat worden de burgers beschermd tegen de macht van de staat
Minister Dekker presenteerde op 9 november jl. de hoofdlijnen van een nieuw stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand bij de ministerraad. Hij noemt dit ‘de modernisering van de rechtshulp’ en hij wil hiermee het aantal rechtszaken verminderen. Onderdeel hiervan is dat mensen zonder geld geen aanspraak meer kunnen maken op een advocaat bij bestuurs- en civielrechtelijke procedures (bijvoorbeeld bij echtscheiding, ontslag of bij schulden). De burger zal zelf meer initiatief moeten nemen om zijn recht te zoeken, online of bij juridische loketten. Hoewel er tot op heden steeds meer aanspraak werd gemaakt op de sociale advocatuur, komt hiervoor geen extra geld vrij. Het lijkt alsof de sociale advocatuur hierdoor gedeeltelijk buiten spel wordt gezet. Hierover sprak ik Ton Rhijnsburger (63), als sociaal advocaat verbonden aan het Advokatenkollektief Rotterdam in Crooswijk.
Te veel regels
Ik ben 38 jaar geleden begonnen in een crisistijd van grote werkeloosheid bij dit kantoor met de missie te werken voor mensen met minder geld. Er was een sterke roep vanuit de samenleving en de advocatuur om gespecialiseerde rechtsbijstand en in de jaren zeventig kwam daar geld voor. Ik was net klaar met studeren, had een linkse voorkeur en kon bij dit kantoor mensen helpen die echt in nood zijn. Het leuke van mijn beroep is dat ik redelijk tegen de stroom in eigenwijs kan zijn. Ik heb een van de laatste vrije beroepen.
Waar de sociale advocatuur nu mee te maken krijgt is dat de overheidsuitgaven aan rechtsbijstand de laatste jaren niet zijn gestegen, maar dat er bakken met regelgeving over ons worden uitgestort, waardoor de zaken die we behandelen veel complexer en tijdrovender zijn geworden. Werkte ik in de jaren tachtig en negentig 45 uur per week, inmiddels zit ik aan de 55 uur, voor hetzelfde geld. Je zult je als overheid moeten realiseren dat je die wetgevingsmachine langzamer moet laten draaien.
Minister Dekker
Met de plannen van minister dekker heb ik het idee dat de minister handelt uit opdracht om te bezuinigen. Er zit geen enkele inhoudelijke onderbouwing aan zijn plan. Zeventig procent van de Rotterdammers is laag opgeleid en we hebben 30.000 uitkeringsgerechtigden. Zogenaamd moeten al deze mensen aan passend werk worden geholpen, maar de realiteit is dat een groot deel daarvan ongeschikt is voor de arbeidsmarkt, nauwelijks is opgeleid en dientengevolge geen geld heeft. Een groot deel van de samenleving is niet instaat om binnen dit rechtssysteem voor zichzelf op te komen en wanneer burgers geen aanspraak meer kunnen maken op bijstand en zelf voor hun rechten op moeten komen dan wordt die groep buiten spel gezet. De minister brengt de rechtstaat, waarin alle burgers gelijke toegang moeten hebben tot het recht, in gevaar door steeds de regels van het spel te veranderen, nieuwe wetten in te voeren en het tegelijkertijd de burger moeilijker te maken hierop in te spelen.
Rechtsbijstand is natuurlijk ook bedoeld om de burger tegen de overheid te beschermen. Dat is het schijnheilige van zo’n minister die minder rechtsprocedures wil; ik geloof dat zestig tot zeventig procent van de toevoegingszaken tegen de overheid zijn gericht. Als bij de sociale dienst iemand het vermoeden heeft dat de uitkering van iemand onterecht is en deze stop zet, dan komt zo iemand bij ons in totale ontreddering en paniek. Met huurachterstand en zijn zorgpremie kan niet meer betaald worden, met boetes van 100 procent over die zorgpremie.. Maar denk ook aan kleine ondernemers die opeens overal een vergunning voor moeten hebben, het café moet om elf uur dicht. Wat ik bij de plannen van minister Dekker zie is weer een verandering in het rechtsbijstandsysteem, zonder een diepgaande betrokkenheid bij de echte problematiek. Bij Dekker, maar dat is bij meerdere politici zo, vermoed ik dat ze doen aan carrière politiek. Ik zie de minister over een jaar of drie nog wel als directeur van een of ander bedrijf.
De rechterlijke macht
Politici vandaag missen de sociale betrokkenheid van hun voorgangers in de jaren zeventig en tachtig. Ton Rhijnsburger refereert aan burgemeester André van der Louw, wiens kamerdeur op de eerste etage van het stadhuis altijd openstond zodat je naar hem kon zwaaien of zodat je hem je probleem kon voorleggen. Dat zie je nu niet meer. Hij ziet een algemene verharding van de maatschappij. De kernregel van het civiele recht is eigenlijk, ieder draagt zijn eigen schade. Terwijl de mentaliteit nu is, als ik schade lijd moet een ander dat betalen. Ook bij advocaten is er een tendens om liever te willen werken voor het bedrijfsleven dan een onderbetaalde baan aan te nemen in de sociale advocatuur. Wie kan het een minister überhaupt nog kwalijk nemen dat hij eigen belang voorop stelt als dit de maatschappelijke norm is? Kan het gebeuren dat het in zo’n klimaat getolereerd wordt dat een minister de fundamenten van de rechtstaat aantast op zoek naar manieren om te bezuinigen?
Zo ver zal het volgens Rhijnsburger niet komen. Er zijn gelukkig grote groepen in de maatschappij, de rechterlijke macht, de ombudsman, de orde van advocaten, gezaghebbende instituten, die keer op keer benadrukken dat rechtsbijstand een onderdeel is van de rechtstaat en niet een hobby van linkse jongens, zoals ze het bij Leefbaar het soms zeggen. Als de rechtstaat in het geding komt, zie je dat er steun komt vanuit onverwachtse hoek. Echte VVD’ers zijn ook de eersten die opstaan en het belang van rechtshulp benadrukken. De vereniging voor rechtspraak, een neutraal instituut, trekt uiteindelijk wel de mond open. Nee, ik twijfel niet aan de integriteit van Nederlandse rechters, die geloven in het belang van Nederlandse burgers om letterlijk tot hun recht te komen. Uiteindelijk is het ook onderdeel van mijn werk om voortdurend tegengas te geven, samen met andere advocaten, tegen de overheid om de schade beperkt te houden. Dat zien we als het opkomen voor de rechten van onze klanten. Momenteel zijn de eenpersoonshuishoudens de klos. Mensen met een laag inkomen kunnen de hoger geworden eigen bijdrage voor rechtsbijstand nu al niet meer opbrengen.
Zullen de plannen van minister Dekker realiteit worden? Ook in de Tweede Kamer is er verdeeldheid over de plannen van de minister. Wellicht nog een belangrijker signaal geeft de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN) af. Ze keert zich fel tegen het plan van de minister en stelt, “Dit is het zoveelste plan in tien jaar dat in de prullenbak zal verdwijnen. Ondertussen worden hardwerkende sociaal advocaten zwaar onderbetaald.” Het is duidelijk aan wat Rhijnsburger zegt dat de minister zich op glad ijs of zelfs op verboden terrein begeeft. Als hier sprake is van een machtsconflict tussen de overheid en de rechterlijke macht dan zou je verwachten dat de laatste aan het langste eind trekt. Een rechtsstaat is een staat waarin de burgers worden beschermd tegen de macht van de staat als zodanig. Dit is vastgelegd in wetten die worden gewaarborgd door onafhankelijke rechters. Dit is zoals ik het heb geleerd op een Rotterdamse school ergens in de jaren tachtig.
Joris Zee
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar