Ik was 18 jaar toen ik in 1951 trouwde met een jongen uit de Rubroekstraat. De jaren na de oorlog trouwden veel meisjes en jongens heel jong omdat ze, zoals wij, heel klein woonden. Er was toen geen huurwoning voor ons en wij hebben twee jaar in de Ketenstraat bij mijn ouders gewoond in een tweekamerwoning met nog twee thuiswonende broers. In de Rubroekstraat op nummer 144 kwam er een huis leeg onder het huis van mijn schoonouders. Zij woonden op de 3e etage en wij gingen wonen op de 1ste, met onze dochter Nora die nog wel bij mijn ouders in de Ketenstraat geboren was. Ons nieuwe huis was stukken beter dan dat in de Ketenstraat.
Wij hadden geen douche, geen wasmachine en geen gaskachel. In de buurt genaamd Oud Crooswijk woonden mensen van allerlei slag, van de moeder van het Poeliersbedrijf Griekspoor en bakker Van Willigen tot mijn schoonvader die bij de Heinekenbrouwerij werkte. Het was onder elkaar heel sociaal, we kwamen niet bij elkaar op visite maar ontmoetten elkaar in de buurtwinkels die vlakbij ons huis waren. Zoals Pier de melkboer die naast mij zat en groenteman Freek en Henk Kooi die om de hoek in de Frederikstraat grote winkels hadden. Het was daar altijd druk en gezellig. Aan de overkant, ook in de Frederikstraat, zat de kruidenierszaak van Donker en daar werd de rest van de boodschappen gehaald.
De Crooswijkseweg was voor de bijzondere dingen, zoals de bloemenstal van Ger op de hoek. Daar kwam je heel Crooswijk tegen. Want op deze weg kwamen veel straten uit. Feest was het als de wielerronde van Crooswijk er was en dan konden wij uit het raam alles volgen. Wat mij is bijgebleven is, dat wij vlakbij de Rotte woonden maar die heeft voor de buurt nooit een belangrijke rol gespeeld. De kades waren hoog, je kon het water niet zien. Er reed wel een tram op de Linker Rottekade die je ‘s avond hoorde piepen als hij over de Zaagmolenbrug reed. In de Rotte voeren boten met huisvuil die naar de Roteb gingen die was gevestigd aan de Zaagmolenkade. Daar was ook een standplaats voor ambulances. Het Schuttersveld werd veel gebruikt maar toen aan die kant huizen van de Crooswijksestraat stonden en wij geen zicht hadden op het Schuttersveld, was het gebruik veel minder dan nu.
Mijn mooiste plekken in Crooswijk zijn de singels. Nora en John, mijn kinderen, hebben op de Koningin Wilhelminaschool, aan de Crooswijksesingel, gezeten en goed doorlopen. Als raadslid van KralingenCrooswijk was ik trots dat de fontein in de Crooswijksesingel, mede dankzij mij, er is gekomen, zeker nu de bewoners van Zorgcentrum Rubroek er ook plezier van hebben.
Er was een uitnodiging van Speeltuin Crooswijk voor een reünie voor mensen die geboren zijn of gewoond hebben in Crooswijk. Mijn zoon John en ik zijn er naartoe geweest. De hele speeltuin was versierd, bij de ingang stond het draaiorgel van Roos te spelen, er was muziek en er waren veel mensen die elkaar eerst aankeken. Toen de herkenning kwam werden er heel veel verhalen verteld. Na de opening door de gebiedsvoorzitter Rens van Overdam en mooie gedichten over Crooswijk door Joop Bos, werden oude foto’s bekeken die op veel plekken waren opgehangen. Veel fabrieken zoals Jamin en het Slachthuisterrein, maar zeker ook veel oude straten en schoolfoto’s. Ook onze Rubroekstraat werd van alle kanten getoond. Je kon zien hoe oud de buurt was, zeker het gezicht op de Hendrikstraat. Er is nog veel te doen in Crooswijk. Maar mensen die er vandaan komen zijn goud waard, ze hebben hard gewerkt voor hun kinderen die, en dat hoorde ik uit de verhalen, goed werk hebben en waar zij nu wonen toch nog van Crooswijk houden en dat lieten zij merken, want vrolijk was het in de speeltuin en ze zongen met alle liedjes mee. Een hele gezellige middag met veel bekende gezichten. En al kom ik uit Kralingen, na 20 jaar in Crooswijk te hebben gewoond, zit dat stukje Rotterdam diep in mijn hart.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar