Het is een zwoele avond. We zitten ergens in Overijssel, samen met mijn zwager Gerrit en zijn vrouw Elvira, voor de caravan. De twee vrouwen hebben de hele middag dag gewinkeld in Hardenberg en wij mannen hebben ze een beetje als hondjes achterna gelopen. Winkel in, winkel uit. M&M in, M&M uit, Esprit in, Esprit uit, C&A in, C&A uit enz, enz. Soms moet je als man wel eens je verstand op nul zetten en gewoon doen wat er van je verlangd wordt. Een enkele keer was er in de buurt een terrasje en dan streken mijn zwager en ik neer, nadat wij tegen de vrouwen hadden gezegd: “wij zitten even hier.
Doen jullie maar rustig aan. Wij horen wel als je wat leuks hebt gevonden of als we weer verder gaan”. Dan genoten wij van een wit biertje, maar werden meerdere malen uit ons genieten gehaald door één van de vrouwen die met een kledingstuk voor zich, uit de winkel kwam en ons vroeg: “hoe staat dit?” Het antwoord van ons moet dan altijd diplomatiek zijn. Dus niet de belangrijkste vraag stellen: “wat kost het?” Nee, dan moet je je hoofd wat schuin houden, de wenkbrauwen iets fronsen, alsof dit je echt interesseert en of je echt nadenkt. En dan half goedkeurend, twijfelend mompelen: “mmmm, het staat je wel hoor”. Dan slaat bij haar de twijfel toe, gaat ze weer verder zoeken en kunnen wij nog even genieten van het bier en de zon.
Maar aan alles komt een eind en nu zitten we dan met zijn vieren na te tafelen en uit te buiken voor de caravan met onze tweede fles slobberwijn. Het is nog steeds wonderlijk warm en wij mannen worden behoorlijk melig. De dames zijn bezig met het onderwerp ziektes en het is allemaal heel akelig en deprimerend. Mijn schoonzus Elvira heeft het over een kennis van haar buren, die een heel bijzondere ziekte heeft, iets in de trant van ‘Syndroom van Morgellons disease’ of zoiets. Erg, eng. Mijn zwager buigt zich voorover, schenkt nog eens bij en vertrouwt mij op ernstige toon toe: “ja, dat is ernstig van die kennis, maar wisten jullie dat Elvira last heeft van het Syndroom van Hardenberg?” Het gesprek stokt en mijn vrouw vraagt: “wat is dat dan voor ziekte?” Mijn zwager ernstig: “als je dat syndroom hebt en je loopt in Hardenberg langs een kledingzaak, dan krijg je ineens van die verwilderde ogen, je kan niet meer nadenken en dan word je vanzelf de winkel binnengezogen en je MOET aan een kledingstuk voelen”. Er valt een volle seconde stilte en dan brullen wij van het lachen. Ik val van het lachen zelfs van mijn stoel. Bij Gerrit lopen zelfs de tranen over zijn wangen. Woest roept Elvira: “Gerrit, je bent een vreselijke vent, jij bent nooit eens serieus”.
recent commentaar