Ik koppel al mijn hele leven mensen aan elkaar, zonder dat ik er eigenlijk bij stilsta dat ik iets speciaals doe. Als alleenstaande heb ik gemerkt dat er zoveel meer mensen alleen zijn. Wat ik jammer hieraan vind, is dat zoveel mensen zo graag weer een nieuwe relatie willen maar soms niet weten hoe die te vinden. Ik ben een sociaal dier en heb een enorm netwerk. En omdat ik ook oprecht geïnteresseerd ben in de mens, vind ik het leuk om verder te kijken dan alleen de mens die voor mij staat. Al die mensen zijn in mijn archief opgeslagen. Iedereen is op zoek naar die ene deksel. De deksel die op jouw potje past. Waar ik achter kwam, is dat sommige mensen, als ze niet een handje worden geholpen, nooit die ene deksel zullen tegenkomen: gewoon omdat ze in twee totaal verschillende werelden leven, waarbij de een de ander nooit zal ontmoeten, ook niet toevallig. Soms moet je het lot een handje helpen. Dat heb ik in de loop der jaren al zo vaak gedaan. Mensen die dat weten, bellen uit zichzelf naar mij met de vraag of ik iemand voor ze ken. Ik wil echter niet de verwachting wekken dat ik wonderen doe. Ik volg mijn gevoel en meestal zit ik er niet ver naast, op één koppel na, dat later toch uit elkaar is gegaan. Dáár heb ik geen invloed op hoe mensen er verder invulling aan geven. Iemand zei een keer tegen mij: “Hoezo kan jij zoveel mensen aan elkaar voorstellen en zelf heb je nog geen relatie?” Dat zijn twee totaal verschillende dingen die je niet door elkaar moet halen. Wat ik doe is een ander iets gunnen. En dat ik nog alleen ben, is omdat ik mijn deksel nog niet ben tegengekomen. Maar het gaat niet om mij. Ik wilde vertellen hoe dat koppelen gaat. Ik ging eens na een gelukte koppeling tevreden naast mijn oudste zoon zitten. Hij zei: “Mam vertel, hoe pak je zoiets aan? Wat doe je stap voor stap? Daar ben ik toch benieuwd naar. Want als ik voor mezelf mag spreken, zou ik bij God niet weten hoe ik dat zou moeten aanpakken”. Toen realiseerde ik mij dat het inderdaad niet zo gewoon is als ik dacht.

Ik was bij het voetballen en zag ineens een vriendin van mij voorbij lopen. Kort daarvoor had ik met een heer staan praten die ik al wat langer ken. En heel gek, ik dacht ineens: “Wacht even, deze twee zouden bij elkaar kunnen passen”. Zó gaat dat, ik voel het gewoon. Ik kan je niet zeggen waar het vandaan komt en het gebeurt niet alsmaar. maar als het er is, dan is het raak. Ik liep snel naar die vriendin en fluisterde wat mijn plan was. Dat ik haar aan iemand wilde voorstellen. Wonder boven wonder stemde ze toe. Ik legde haar uit dat we samen naar hem toe zouden lopen en dat ik hem gedag zou zeggen. En dat ze mij het woord moest laten doen. Het is een hele hippe meid dus die wist niet wat haar overkwam. Terwijl we zijn richting opliepen fluisterde ze nauwelijks hoorbaar dat ze het best eng vond. Ik stelde haar gerust en zei dat ze mij gewoon moest volgen. We liepen hem tegemoet en ik zei als een Judas: “Hé jongen, zie ik je voor de tweede keer”. Nonchalant wees ik naar mijn vriendin en zei: “Zij is mijn vriendin, maak kennis”. En snel erachteraan zei ik: “Je komt ook uit Kaapverdië toch?” Hij: “Ja”. Mijn vriendin zei: “Ik ook”. Ik: “Nou, dat is ook toevallig! Uit welk deel van Kaapverdië kom je?” Ik wachtte het antwoord niet af maar liet het praten aan hen over. Heel sluw zei ik: “Jullie ziijn zo lekker aan het kletsen, ik ga even naar het voetbal van mijn zoon kijken”. En weg was ik. Ik was overbodig. Of het een relatie wordt, moeten we afwachten, maar twee mensen hebben elkaar gevonden die elkaar anders nooit hadden ontmoet.

Lita Gunther