‘Ik vind het echt mijn taak om aan alle journalisten uit te leggen waartoe Rotterdam op aarde is’. Dat is voorlopig voor mij de kwoot van het jaar. Ik zeg ‘voorlopig’ want er kan een nog mooiere komen, maar even goed kan er het hele decennium of zelfs de hele 21e eeuw geen mooiere komen. Hij komt van onze eigen burgemeester Aboutaleb. Ik heb het zelf gelezen, in NRC/Handelsblad van 8 maart van dit jaar, om precies te zijn.

Hij roept echo’s op van mijn stukje van vorige week. Dat ging over de liefdesverklaring die Willem Schinkel overmorgen in zijn Rotterdam-lezing zal uitspreken. Liefde is een verhaal zonder einde; ik durf dus nog even door te gaan. ‘Liefde en Rotterdam’ – dat doet denken aan ‘Liefde en Avondland’. Dat was de titel van een boek van de Zwitserse cultuurfilosoof Denis de Rougemont uit 1939. Echte liefde is echt onmogelijk, leerde hij in dat boek; dat is de les die wij moeten trekken uit zeven eeuwen Europese liefdesliteratuur. Alle echte liefdesliteratuur gaat over de onmogelijke, de ongelukkige liefde. Het echte leven is het tegendeel van de Bouquet-reeks. Het is de kunst om (1) toch te blijven proberen één te worden met de geliefde, (2) de onvermijdelijke mislukking te incasseren en dan (3) daar lessen uit te trekken en het opnieuw te proberen, tot het bittere of zoete of, waarschijnlijk altijd, bitterzoete einde – en dan nog verder, in het leven hierná, blijven proberen, dus weer terug naar (1) enzovoort. Alle serieuze esoterie van alle tijden, de antroposofie voorop, heeft altijd dat geleerd. Liefde is ofwel eeuwig ofwel flauwekul.

Dat klinkt natuurlijk raadselachtig, en het is natuurlijk ook een raadsel, maar tegelijk is het wel alledaagse kost voor iedereen die echt probeert te leven. Een grote Rotterdammer die ons een wijze les heeft nagelaten voor dat echt leven is onze eigen Erasmus Roterodamus. Quaevis terra patria, was zijn motto: overal waar de aarde is, is mijn vaderland. Van dat motto gaat de blik vanzelf op oneindig, en zo’n blik op oneindig is precies waar wij in Rotterdam van houden, en dus de reden waarom wij van Rotterdam houden als van geen andere plaats op aarde.

Zoals het hier staat is het de geheime boodschap van het boekje waaruit ik een paar plaatjes bij dit stukje heb gecopieerd. Het is het stripverhaal ‘De Avonturen van Rodjeknor’ (Uitgeverij Donker, 1999; ISBN 90 6100 495 0). Vrouwelijke hoofdpersoon Erasmine Désirée heeft juist ontdekt dat ze de nieuwe incarnatie is van Erasmus en dat bezegelt haar eeuwige liefde voor onze stad. Erasmine staat model voor ons allemaal: Rotterdam is de stad die de leegte eert; het hart van de stad is niet in het centrum, is zelfs nergens in de stad. Het hart van Rotterdam is overal in de wereld.

Hugo verbrugh

Ik hou van Rotterdam