Sinds een aantal jaren staat elke zaterdag in NRC Handelsblad een bijna paginagroot verhaal over hoe een min of meer bekende Nederlander geleefd heeft en, recent, overleden is. Afgelopen weekeinde was ging het over ene mij totaal onbekende Tineke de Vries (1943-2017). Het verhaal trof mij. ‘Ze vond haar leven zeker niet voltooid, maar ze wilde wel dat er een einde aan kwam’, staat er boven.
Op 27 maart overleed ze. ‘Ze pleegde euthanasie met hulp van de Levenseindekliniek. Voor haar omgeving was het geen verrassing. Tineke was iemand die wist wat ze wilde. ‘Rustig de sloop van haar geest afwachten? Niets voor haar.’ De rest van het verhaal is een korte maar indringende biografische schets van iemand die, hoe dan ook verder beoordeeld, iets van haar leven gemaakt en ermee gedaan heeft. Ik laat het allemaal terzijde. Zoals de titel van dit stukje tussen de regels door suggereert, interesseert mij vooral het einde.
‘De laatste tien jaar van haar leven woonde Tineke De Vries in Delft, … geleidelijk kwamen de ouderdomsklachten: voortdurende misselijkheid, benen die niet meer wilden. Toen ze voor het eerst aanklopte bij de Levenseindekliniek, kreeg ze tot haar frustratie te horen dat ze op grond van die klachten niets voor haar konden betekenen. Dat veranderde toen ze afgelopen december de diagnose Alzheimer kreeg. Ze was een nieuwsjunk die het publieke debat over hulp bij zelfdoding op de voet volgde, … . Met de term “voltooid leven” had ze moeite. Ze zei: “mijn leven is niet voltooid, mijn lijf is gewoon op.” Liever sprak ze van het “voortdurend inleversyndroom”, een term die volgens haar meer recht deed aan de harde werkelijkheid van permanente achteruitgang.’
Het is actuele werkelijkheid. Maar zo kort en zakelijk en tegelijk persoonlijk-dramatisch heb ik het nooit eerder gelezen. Ik haal het boek van Siegwart Knijpenga e.a. – Stilstaan bij Sterven (1998, Uitgeverij Christofoor, Zeist, ISBN 90 6238 619) uit mijn archief, en sla daarin het hoofdstuk ‘Zinvol leven na een dood in onwetendheid? Beschouwingen over een ontbrekend hoofdstuk in de geneeskunde’ op
“Conceptie en dood markeren de grenzen van het leven van de mens”, citeer ik. “Deze bewering (is) een onbetwistbare maar tot dusver onvoldoende doordachte waarheid. Ze roept in elk geval vragen op die even onbeantwoordbaar als belangwekkend zijn. … Zal er ‘iets’ zijn na de dood van het lichaam waarin ik nu op aarde leef? Wie het weet, mag het zeggen. … (Maar) bewuste voorbereiding op het overschrijden daarvan hoort … tot de mogelijkheden van de normale volwassen mens. Ook dat is een onbetwistbare, en ook onvoldoende doordachte waarheid. …Over wat zich aan géne zijde bevindt, lijken zelfs geen serieuze vragen gesteld te kunnen worden? … De vraag naar wat er na de dood gebeurt, kunnen we … beter helemaal niet stellen omdat we op die vraag toch nooit een antwoord zullen kunnen vinden.”.
Dat werd twintig jaar geleden geschreven. Sindsdien is veel veranderd en veel gelijk gebleven. Veranderd is het gemak waarmee iemand die echt dood wil, kan claimen recht te hebben op een mensvriendelijke inwilliging van die wil. Gelijk gebleven is de dogmatische zelfverzekerdheid waarmee eeuwige onwetendheid over het hierna door velen uitgedragen en door bijna iedereen omhelsd wordt.
Dat laatste kan en moet veranderen. Waarom dat zo is en hoe dat veranderen, heb ik aangeduid in het boekje ‘Gene zijde revisited‘ waarover ik vorige week hier schreef. Hier nog eens kort samengevat:
In 1892 publiceerde de Zwitserse geoloog en alpinist Albert Heim in het Jaarboek van de Zwitserse Alpen Club een verslag van dertig ervaringen die in de loop van de volgende eeuw bekend zouden worden als ‘BDE’ oftewel Bijna Dood Ervaringen. In het Duits resp. Engels heten ze tegenwoordig Nahtod-Erfahrung resp. near-death experience, NDE; tegenwoordig wordt in Nederland NDE ook gebruikt.
Prototype van Heim was zijn eigen ervaring. Specifiek waren en zijn de volgende kenmerken:
- de ervaring treedt vooral op bij alpinisten, zwemmers en andere, veelal relatief jonge, sportieve en gezonde mannen.
- Ze komt absoluut [2.1.] onverwacht en [2.2.] bijna-tijdloos abrupt, in een zgn. exaiphnês: een kleiner dan het kleinst meetbare moment van tijd, en [2.3.] duurt hooguit enkele seconden.
- De ervaring is op een speciale manier zonder angst.
- De mensen die het meemaken, hebben opeens een zeer helder moment van denken,
- hun gedachtegang versnelt, en
- ze zien hun hele leven aan zich voorbijschieten. Vooral dit laatste is inhoudelijk specifiek. Dit kenmerk vooral onderscheidt de echte NDE van allerlei inbeeldingen.
- Direct erna zijn ze zich intens bewust van de betekenis van wat ze beleefd hebben. Bij velen verandert de herinnering eraan zelfs hun leven.
- Ze willen vertellen over hun sublieme ervaring, die delen met anderen, maar …
- ze kunnen de woorden niet vinden. Ze voelen intens, ‘weten’ op hun eigen, absoluut alleen subjectieve manier, dat ze éven iets ‘geproefd’ hebben van wat het hierna zal zijn en voelen het als een morele plicht daarover te vertellen, maar … – zie aanhef …
Als een tiende, indirect kenmerk noteer ik het ‘overdracht’ gevoel zoals we dat in de psychoanalyse kennen. Wie een BDE-ervaringsdeskundige zelf hoort vertellen, raakt daadwerkelijk betrokken bij wat die meegemaakt heeft en vertelt.
Conclusie: de NDE is een zogenoemd wetenschappelijk feit. Het is niet zichtbaar, niet tastbaar, niet experimenteel benaderbaar maar niet betwistbaar zonder buiten de spelregels van het wetenschappelijk onderzoek te treden. Wat dat betreft is het vergelijkbaar met, bij voorbeeld, de specifieke vorm van empathie die kinderen in de eerste zeven jaar van hun leven ontwikkelen. Het plaatje (foto van Jarka d’Haene) brengt in beeld hoe het oudere jongetje dit vermogen manifesteert in zijn relatie met zijn jongere zusje.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
[wysija_form id=”1″]
De foto bij dit stukje, het beeld hoe ouder broertje Fenne zijn jongere zusje herkent als medemens, is om verschillende redenen de mooiste foto die ik ken.
Twee van die redenen kan ik hier expliciteren.
De ene heb ik samengevat in mijn stukje. Hier heb je een concreet beeld van de specifieke vorm van empathie als een variant van de mneme [= dynamisch engram in het bewustzijn dat op zich zelf onzichtbaar, ontastbaar nabootsing en leerprocessen bewerkstelligt]. Als een determinant maakt deze mneme de mens tot een wezen dat essentieel hoger staat dan alle andere levende wezens.
De andere reden is dat deze foto van, per definitie op een foto stil staande kinderen, het idee van beweging activeert. Ik VOEL mijzelf innerlijk in beweging komen, elke keer als ik naar die foto kijk.
Een herinnering die dan soms bij mij op komt, gaat over de Deense natuurkundige Hans Christian Oersted komt boven. Omstreeks 1820 experimenteerde die aan een onderwerp dat toen sterk in de belangstelling stond: de relatie tussen elektriciteit en magnetisme. Met de wijsheid van nu weten we dat hij toen een grote ontdekking deed. Inhoud en strekking van die ontdekking kennen we uit de alledaagse ervaring aan de dynamo op onze fiets. Mechanische energie die binnenkomt via het draaiende fietswiel, wordt omgezet in elektrische energie. Kort technisch samengevat: doordat een elektrische geleider door een magnetisch veld beweegt, wordt elektrische spanning opgewekt in die geleider, en omdat de kring gesloten is, gaat in die kring stroom vloeien. Dat weten wij nu. Oersted wist dat nog niet. Hij zocht het, maar wist niet precies wat hij zocht. Een legende verhaalt dat hij, wanhopig geworden omdat zijn proefjes alsmaar geen resultaat gaven, in een boze bui de hele bedrading van zijn proef-opstelling losrukte omdat hij het hélemaal gehad had met zijn onderzoek. En toen zag hij opeens een kleine uitslag van het naaldje van zijn stroommetertje.
Dat was het dus: er moest beweging zijn! ‘Se non è vero, è ben trovato’. Als het misschien niet echt historisch-feitelijk helemaal zo gebeurd is als ik het hier samenvat, is het in elk geval zó mooi gevonden, dat we het willen doorvertellen. Er moet beweging in zitten, anders gebeurt er niks. Dat is overal en altijd zo.
Zie ook het artikel: Sterven met of zonder ziel.
http://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=1721