‘Alles is politiek, maar politiek is niet alles’, leerden wij in 1985 van Harry Kuitert. Het is wijsheid van en voor alle tijden, maar de tijden veranderen en ze zijn sinds 1985 zó sterk veranderd dat …. – tja, dat elke vergelijking een beetje mank gaat. In de uren dat ik dit stukje zit te tikken, zondagavond, is net bekend geworden dat RTL het zogenoemde ‘premiersdebat’ heeft geschrapt. De heer Wilders had afgezegd, waarna ook Rutte de handdoek in de ring gooide – einde oefening. Één man, de man die in Nederland kampioen-manipulator is van de duistere kanten van de tijdgeest, kan de hele politiek in gijzeling houden.
Een kat in ’t nauw doet rare sprongen – eerder vorige week hebben de leden van de Tweede Kamer een rare sprong gemaakt. De VVD-Kamerleden Duisenberg en Straus dienden een motie in waarin ze stellen dat ze ‘uitgezocht willen hebben’ of niet ‘de wetenschap een linkse kliek (is), die in zijn onderzoek is bevooroordeeld door zijn politieke ideologie’; ik citeer uit NRC Handelsblad van 9 februari: Is de wetenschap te eenzijdig en te politiek gekleurd?
‘Ze willen dat de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) uitzoekt of er sprake is van zelfcensuur en een “beperking van diversiteit van perspectieven”. De motie werd dinsdag aangenomen. De KNAW wil niet op de motie reageren. De minister is eerst aan zet, aldus een woordvoerder. Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, PvdA) liet woensdag weten dat ze de onafhankelijkheid van de wetenschap niet “per politiek decreet” wil borgen. Elk initiatief daartoe is aan de wetenschap zelf. Het lijkt er dus op dat ze de motie niet gaat uitvoeren.’
Tot zover het nieuws. NRC Handelsblad geeft een eerste commentaar. Enkele hete topoi [= items, thema’s, discussiepunten (H.V.)] geef ik een nummer en schrijf ik in kapitaal.
‘Zou de wetenschap zich er iets van aan moeten trekken? Niet als het gaat om de vraag (1) OF DE AARDE ROND IS, of er (2) EVOLUTIE is, en (3) OF DE AARDE OPWARMT. De wetenschappelijke literatuur ziet een te eenzijdige politieke oriëntatie van onderzoekers vooral als een probleem in de psychologie en sociale psychologie, als die met antwoorden moet komen op politiek en moreel beladen kwesties, zoals (4) ABORTUS, (5) de DOODSTRAF, immigratie, werkloosheid. Thema’s waarbij de wetenschappelijke feiten ruimte voor twijfel laten.’
Dat inspireert tot commentaar en vragen.
(1) Er zijn nog steeds mensen die in alle ernst menen dat in de Middeleeuwen iedereen zo dom was te menen dat de aarde plat is. ‘We lachen nu om de tijden waarin men serieus dacht dat de aarde plat was’, schreef Robbert Dijkgraaf in NRC Handelsblad van 5 april 2014. Maar dat heeft niemand ooit serieus gedacht. Het is een bekend broodje-aap-onzin-verhaal, een subliem stuk nep-wetenschap van ongeveer twee eeuwen geleden. Het was een verzinsel van de Franse geograaf Antoine-Jean Letronne (1787-1848). Die betoogde in 1834 dat de middeleeuwse kerkelijke autoriteiten het geloof aan de platte aarde onder bedreiging met brandstapels hadden afgedwongen. De Amerikaan Washington Irving (1783-1859) schreef in 1828 een populair boek, ‘History of the life and voyages of Christopher Columbus’, waarin hij deze eenvoudige zeebonk plaatste tegenover een raad van geleerden die hem, met de Bijbel en de geschriften van de kerkvaders in de hand, van ketterij beschuldigden. [Ontleend aan ‘Tussen waarheid & waanzin, een encyclopedie der pseudo-wetenschappen’, Marcel Hulspas en Jan Willem Nienhuys. Uitgeverij Scheffers BV, Utrecht 1997.] De wetenschap zou zich iets ervan moeten aantrekken dat zulke evident kwaadwillig in omloop gebrachte nep-informatie veel meer voorkomt dan algemeen bekend is. Van dit klassieke stuk politiek-wetenschappelijke oplichterij kunnen de DENK-activisten nog wat leren!
(2) De wetenschap zou zich iets kunnen aantrekken van het feit dat discussie over de evolutie niet alleen hoeft te gaan over Darwin tegenover een kongsi van fundamentalistische gristenen. Karel Douven heeft fascinerend geschreven over hoe een spiritueel verruimde evolutiegedachte de rooms-katholieke geloofsleer en reïncarnatie dichter bij elkaar kan brengen. Zijn superieuren in de Jezuïeten-orde hebben dat gedoogd. I dat ‘linkse kliek’?
(3) Of de aarde wel of niet opwarmt is niet het probleem – of ze dat doet mede door menselijk gedrag (3A) en welke sociale mechanismen mensen als Trump hanteren om die vraag te verhaspelen en te verdoezelen (3B) – dat zijn problemen waarvan de goede bespreking nu gevaar loopt door het gekonkel van een bepaald soort politici.
(4) Abortus is voor zover mij bekend en voor zover ik dat kan beoordelen juist een goed voorbeeld van hoe een serieuze discussie over een veelzijdig menselijk, moreel, sociaal, medisch etc. onderwerp met ONDER ANDERE ook wetenschappelijke problemen wèl gevoerd kan worden en hier en daar soms ook wel gevoerd wordt.
(5) Wat is er voor WETENSCHAPPELIJKE problematiek aan de doodstraf? Een cynisch toeval maakte dat in NRC Handelsblad van dinsdag 7 februari op de voorpagina een voorbeeld stond van zoiets. Het gaat over gevangenen in Syrië die opgehangen zullen gaan worden. ‘Ze moeten een platformpje betreden, en krijgen een strop om de nek. Een luik gaat open, ze vallen. Sommige van de slachtoffers zijn – mede door uithongering en ziekte – zo mager en licht dat hun gewicht onvoldoende is om hun nek te breken. Na enkele minuten leven ze nog. Het personeel, dat de periodieke executies cynisch omschrijft als “het feest”, trekt hen in zulke gevallen nog eens stevig naar beneden tot hun nek knakt.’ Ik weet menselijkerwijs gesproken zeker dat dàt niet bedoeld is.
Kortom, het is tijd voor actie. Terugkijkend op ruim een halve eeuw werk in de universiteit dat vrijwel geheel bestond uit onderwijs in en onderzoek aan TWF = Toegepaste WetenschapsFilosofie, voel ik mij nu geroepen de Tweede Kamerleden te melden dat ik hun gaarne een korte ‘opfriscursus’ in dat vak wil komen geven. Als daar iets van komt, zal ik het hier melden.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
[wysija_form id=”1″]
In de exacte wetenschappen is het gemelde probleem geheel niet aan de orde. Anders is dat met de alfa wetenschappen, waar hard bewijs eigenlijk niet bestaat, zoals in de exacte wetenschappen, en dit noodzakelijke harde bewijs in die wetenschappen zal ook niet komen. Ik denk bijvoorbeeld aan de theorieën van Sigmund Freud, die enkele geniale conclusies, zoals het bestaan van het onderbewuste, heeft geconcludeerd op wat wij tegenwoordig casuïstiek noemen.
We zullen moeten leven met het feit, dat andere dan harde wetenschappelijke feiten tot (pseudo?) wetenschappelijke conclusies kunnen leiden. Ik denk dat enige regering daar weinig aan kan doen.
Dit commentaar stelt de zaak veel eenvoudiger voor dan hij is. Ik noem één belangrijker voorbeeld.
Cognitieve psychologie en neuroscience gelden tegenwoordig met recht als exacte wetenschappen. In de zin waarin de notie ‘zekere kennis’ geldt in de wetenschap, is het ‘zekere kennis’ dat kinderen leren kijken door innerlijk te imiteren wat ze zien; de ontdekking van de spiegelneuronen [Rizzolatti, G., Fadiga, L., Gallese, V., & Fogassi, L. (1996). Premotor cortex and the recognition of motor actions. Cognitive Brain Research, 3(2), 131- 141] heeft dit geconsolideerd.
Sindsdien staat vast dat televisiekijken schadelijk is voor jonge kinderen. Velen wisten dit al veel eerder. De arts Frits Wilmar publiceerde n 1964 een boekje ´Over de invloed van radio en televisie op kleuters en jonge kinderen´ (het is helaas niet meer leverbaar). Daarin werkt hij uit hoe alle waarneming gekoppeld is aan innerlijke en uiterlijke nabootsing. Dat de mens lichamelijk zó in mekaar steekt, dat waarneming automatisch leidt tot nabootsing was in 1964 een filosofische speculatie, maar is intussen wetenschappelijk bewezen. Kinderen die televisie kijken, doen spontaan na wat ze zien en horen. Ze proberen zelfs interactie aan te gaan met de mensen die ze op het scherm zien en horen. Uiteraard reageren die mensen niet terug op wat de kinderen doen; het is allemaal star éénrichtingsverkeer. Daardoor raken de kinderen in de war. De volwassene krijgt weliswaar ook nabootsing- en interactie-neigingen, maar hij heeft geleerd die in te houden en om te buigen tot virtuele innerlijke bewegingen, Daardoor raakt hij niet, of op een andere manier in de war, maar dat is een ander verhaal. Voor kleine kinderen is televisie een regelrechte ramp.
‘Televisie is voor het jonge kind in de exacte betekenis van het woord geestdodend´, citeerde P.W.Russel in ´De knuppel in de televisiekast´ in het Algemeen Dagblad van 23 juni 1967 het boekje van Wilmar. Sindsdien is het alleen maar erger geworden. De televisiogene (= door de televisie teweeggebrachte) mentale verlamming werkt nu ook door in ongezond eet-gedrag. Peuters groeien al televisiekijkend dicht in hun buggy’s, meldt Joep Habets, NRC Handelsblad van 27 januari 2004.
Wetenschappers mogen melden wat ze willen – politieke en economische belangen wegen zwaarder.
Ik kan nog vele andere voorbeelden noemen -de komende weken kom ik er op terug.