‘Op de beste momenten doorbreekt televisie de bubbels van gelijkgestemden waarin mensen zich dagelijks verschuilen. Maar er zijn ook momenten waarop je het idee hebt naar een klein afgesloten gemeenschapje te kijken: … .’ Dat las ik vorige week in een of andere recensie in een of ander dagblad over een of ander televisieprogramma over iets waar iedereen die erbij wil horen dezelfde mening over heeft: ‘… bubbeltelevisie’. Dat woord kende ik nog niet. Enige digitaal speurwerk leerde me dat het al minstens een jaar of twee bestaat. Maar over de vraag of deze-of-die uitzending wel of niet bubbeltv is, kan men van mening verschillen. Dàt leerde ik toen ik in verschillende media las over de 2Doc-film ‘Leve de organen’. Het ging over de nieuwe donorwet.
In Trouw vroegen ze zich af: ‘Wat waren Frans Bromet en KRO-NCRV nou precies aan het doen maandagavond? Ons bang maken dat keiharde artsen onze kostbare onderdelen gewoon uit onze nog levende lichamen slopen, mochten ze dat willen?’ De conclusie in eerste instantie was dat het programma ‘een hoog speculatiegehalte’ had.

(c) Sebastiaan ter Burg
De recensie was redelijk evenwichtig. ‘Bromet zit persoonlijk in een spagaat, vertelt hij in zijn nieuwe film. Zijn zwager overleed, wachtend op een donornier. Toch geeft Bromet toe aan particuliere gevoelens als ‘onprettig idee dat na mijn dood mijn lichaam in stukken wordt gesneden.’ Heel subtiel omschreven, ja. Door in Leve de organen vooral het fenomeen hersendood te bevragen, lijkt hij bezig feitelijke steun te zoeken voor die onberedeneerde angst voor het donorschap. Want het centrale thema in de film is: kunnen we vertrouwen op het protocol dat artsen gebruiken om hersendood te constateren? Is de checklist die controleert of ‘we er werkelijk niet meer zijn’ afdoende? Het hersendood-protocol is bij wet vastgesteld op advies van ongetwijfeld reeksen knappe koppen, maar Bromet ging dapper op zoek naar andersdenkenden. Zo haalt hij oud-cardioloog Pim van Lommel van stal, beroemd en verguisd om zijn boek over bijnadoodervaringen. Van Lommel vindt het fenomeen hersendood een verzonnen constructie, hoorden we, zonder veel nadere uitleg. We zagen ook twee ervaringsdeskundigen, ex-patiënten die langs de status van hersendood zijn gescheerd, maar er nog steeds zijn. En voor de camera speculeren: ‘Wat als het net even anders was gelopen?’ Zó wordt de lezer in beweging gebracht en op zoek gestuurd naar eigen oordelen.
De NRC, vroeger bekend van zijn reclameslogan ‘Onmisbaar voor wie de nuance zoekt’, presenteerde andere koek. ‘Bromet […] belandde hij al snel in curieuze kringen, zoals bij een man die net niet gestorven was aan een hersenaandoening en nu meende dat het bewustzijn zich buiten de hersenen bevindt, zoals het water rondom de vis. Ook verscheen Pim van Lommel in beeld, de cardioloog die elf jaar geleden iets gelijksoortigs beweerde in zijn bestseller Eindeloos bewustzijn. Daarin baseerde hij zich op uitgebreid onderzoek naar bijna-doodervaringen, waaruit hij van alles afleidde over de helemaal-doodervaring. Terwijl “bijna”, ik zeg het vaak tegen mijn kinderen, toch echt “niet” betekent. Tegenwicht was er ook. Een arts probeerde op zijn allersimpelst de stand der wetenschap na “enkele honderden jaren neurologie” samen te vatten. Het bewustzijn zit in de hersenen, want: „Als je de hersenen stukmaakt, vallen de bewustzijnsfuncties uit.” Het voorkwam dat de wetenschap geheel overwoekerd werd door feitenluw impressionisme.’
‘Feitenluw impressionisme’: die term kende ik ook nog niet. En deze arts die ‘probeerde … de stand der wetenschap … samen te vatten …’, mag voorkomen hebben dat de wetenschap geheel overwoekerd werd door feitenluw impressionisme, maar zijn argument ‘Als je de hersenen stukmaakt, vallen de bewustzijnsfuncties uit’ is even leeg als het klassieke, intussen óverrijp cliché geworden verhaal over de stelling dat het gehoor van de kikker in zijn poten zit ‘want als ik zijn poten afsnijd en dan in mijn handen klap, springt hij niet weg’.
In de wetenschapsfilosofie heet deze redenatie ‘mereological fallacy’: onterecht een functie toeschrijven aan een klein deel van een systeem zonder te zien dat alle delen van dat systeem nodig zijn om die functie operationeel te doen zijn. Tegen domheid strijden zelfs de goden tevergeefs.
Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)
recent commentaar