Ondanks of misschien wel dankzij het liedje ‘Dromen zijn bedrog’, spreken dromen mensen erg aan. Met name dromen over de toekomst. Op mijn vorige column kreeg ik leuke reacties. Een aantal mensen bespraken met mij dromen die zij hadden: eenzamen droomden over grote feesten, minder vermogenden over geld en noem maar op. Freud heeft daar een boek over geschreven en er – om de verkoopbaarheid te vergroten – een paar aardige ‘50 shades of grey’ wendingen aan gegeven.

Maar daar wil ik het niet met u over hebben. Iemand kwam bij me met een, wat hij zelf noemde, een grote droom. “Kijk”, zo zei hij, “laten we een kantoorgebouw dat leeg staat in onze deelgemeente inrichten als werkplein. Zoiets als een meubelboulevard. We vragen alle uitzendbureaus om er aan deel te nemen, ook sportclubs om mensen weer in werkconditie te krijgen en opleidingsinstituten of andere bedrijven die kunnen helpen. Alles doen om jongeren aan het werk krijgen. Zonder geld van de overheid gewoon zelf regelen.” Een prima idee vond ik, maar ik vroeg me af hoe hij daar nu zo ineens bij kwam. “Om twee redenen,” was het antwoord, “ten eerste loop ik al een tijdje met dit idee rond en onlangs las ik in de krant dat uit een enquête bleek, dat meer dan 90% van de geënquêteerden ouderenwerkloosheid erger vindt dan jeugdwerkloosheid. Nu aanpakken dus, die jongerenwerkloosheid.” Duidelijk een man die een droom heeft die hij wil verwezenlijken.

Maar eigenlijk had hij nog een andere reden, een derde reden, die hij mij pas na enige smeermiddelen vertelde. “Kijk hè, op dit moment worden onze mooie baantjes ingepikt door Polen en andere buitenlanders. Wat wij moeten doen dus, is er voor zorgen dat onze jongens en meisjes net zo goed worden als die buitenlanders. Dan verdringen we de buitenlanders door Nederlanders en dan is onze jeugdwerkloosheid voorbij. Dat is wat ik eigenlijk wil. Onze jeugd aanpassen aan de veranderde arbeidsmarkt.” Tjonge, kom er maar eens op. Doorpakken nu, zou ik zeggen.

Eduard Schuringa