Vorige week zat ik in een restaurant met een restaurateur van oude meubelen. Dan vallen de woorden ineens op: restaurant/restaurateur, terwijl die niets met elkaar te maken hebben. Of toch? De vraag was geboren en dan laat mij dat niet meer los. Een boekje over Frankrijk gaf uiteindelijk uitsluitsel. De oorsprong van het woord ‘restaurant’ ligt in 1765, toen een zekere meneer Boulanger in Parijs een handel begon in versterkte bouillon, die hij de naam ‘restaurant’ gaf, ‘iets waar je van herstelt’. Of hij daar een bakkerszaak had of dat alleen zijn naam zo was, wordt niet vermeld, maar het betekent wel dat er vóór 1765 nergens een gelegenheid was om buiten de deur te eten. Alleen herbergen hadden slechts een ‘table d’hôte’, dat betekent dat er één grote pot was waaruit je kon mee-eten. Tja, je moest toch wat als je op reis was.
In die tijd nodigden de rijken elkaar uit om thuis te dineren en zo met elkaar in contact te komen. Pas in de jaren tachtig van de 18e eeuw openden na elkaar enkele etablissementen hun deuren, waar je kon zitten en waar je een keus kon maken uit meerdere gerechten. Dat was nieuw en had succes, want hier werd je ook door andere rijken gezien, iets wat in die tijd heel belangrijk werd gevonden. De eigenaars van deze moderne instellingen noemden zich ‘restaurateurs’, ‘herstellers’, en hun bedrijven ‘restaurants’. Het beroemdste was Aux Trois Frères Provençaux, (zie tekening). Hier kon de bourgeoisie niet alleen van het eten genieten, maar vooral pronken met hun rijkdom, hun laatste mode-snufjes tonen en proberen op te klimmen naar de felbegeerde status van aristocraat. Natuurlijk, u heeft niets aan deze wetenschap, maar ik vind zulke ‘weetjes’ hartstikke leuk en wil ze daarom graag met u delen.
recent commentaar