‘Lees deze week De Ster van deze week. Volgende week is het te laat’.
Dat zou misschien een reclameleus kunnen zijn voor ons weekblad. Ergens halverwege de vorige eeuw was een variant daarvan populair: ‘Lees vandaag de Telegraaf van vandaag. Morgen … ‘, herinner ik me.
Het voorbehoud ‘zou misschien’ in de vorige alinea heb ik ingevoegd omdat we intussen enkele tientallen jaren verder zijn. De tijden veranderen, wij veranderen mee, dus verandert alles, en dat zien we onder meer in de taal. De slagzin van de Telegraaf waar ik mee begon, leest nu niet meer authentiek. Hij ‘békt niet lekker’. Hier is iets gaande dat aandacht vraagt.
Ik begin met reflectie, reflectie, terug-kijken naar de vorige week. Vooruit-kijken naar volgende week komt verderop. ‘Herlees mijn stukje in De Ster van vorige week’, begin ik. We beleven een nieuw moment in de evolutie, begon ik vorige week, en in dat perspectief zag ik nieuwe betekenis ontstaan van het begrip sarcastisch. Een stukje tekst van Maxim Februari over euthanasie en daaromtrent duidde ik als een uiting van sarcasme nieuwe stijl. Ik las tussen de regels door dat hij innerlijk meer of minder kapot ging aan het evidente onvermogen om in woorden weer te geven wat in hem omgaat als hij probeert een rationeel, zakelijk geformuleerd oordeel te vormen over de routinematige euthanaseringspraktijk die zich nu begint af te tekenen.
Althans zo las ik dat. Als ik iets gelezen heb dat door de auteur niet zo bedoeld was, verneem ik dat misschien. Als dat gebeurt, zal ik dat hier melden. Intussen benoem ik dit fenomeen hierbij als sarcasme nieuwe stijl.
Het fenomeen is nieuw – maar niet totaal nieuw. Een merkwaardig toeval maakt dat ik, als ik iets verder terugkijk, een andere uitspraak over euthanasie ter discussie durf te stellen als misschien een ander voorbeeld van sarcasme nieuwe stijl. Op dinsdag 10 april 2001 had de Eerste Kamer ingestemd met de euthanasiewet. Die wet was, zoals twee weken geleden uitvoerig herdacht is, in hoge mate het werk geweest van mw. Borst. De dag daarna mocht NRC-redacteur Margriet Oostveen mw. Borst een uur interviewen. Ze kon donderdag schrijven, vrijdag kreeg mw. Borst de tekst te lezen, zaterdag stond het in de krant. In de tekst van het interview stond ook de uitspraak van mw. Borst: ‘Het is volbracht’. Via de krant kwam het over alsof ze met die woorden een soort zucht van verlichting had geslaakt. Ook dat was ruim twee weken geleden, toen ze op die uitzonderlijke manier was overleden, in de vele berichten en commentaren naar aanleiding van haar overlijden, in herinnering geroepen. Velen, vooral christenen, hadden destijds in hoge mate aanstoot genomen aan die verzuchting – vooral omdat die op paaszaterdag in de krant stond.
Sarcasme nieuwe stijl? Als iemand aanstoot neemt aan mijn vraag, verneem ik dat gaarne.
Het is weer eens een somber verhaal geworden. Sommige lezers herkennen tussen de regels door wellicht iets van de antroposofie, het systeem van leven en denken dat een eeuw geleden door Rudolf Steiner geformuleerd is, en waaraan ik min of meer bij elke ademtocht de inspiratie ontleen om toch maar weer verder te gaan. In die antroposofie leer je onder meer dat het zinvol en zelfs goed voor je gezondheid is om telkens weer te proberen het positieve te zien. Deze week doe ik dat aan de hand van het plaatje. Het is voor mij onder meer een dierbare herinnering aan het weergaloze televisieprogramma van de BBC Earthflight over hoe vogels de hele wereld over vliegen. Mannetjes- en vrouwtjes-ooievaars blijken na een half jaar overwinteren in het Zuiden zowel elkaar als hun nest in Europa te kunnen terugvinden. Dat zulke fenomenen voorkomen en nu onderzocht en wetenschappelijk aangetoond worden, geeft de burger weer moed.
Voor de passage over ‘Het is volbracht’ heb ik veel ontleend aan de column van Margriet Oostveen in de krant van 13 febr.
recent commentaar