Ik zit in Slovenië. Ineens is het eindelijk goed weer om te paragliden. Er staat nog iets te veel wind voor de beginners, maar wij gaan in ieder geval naar boven, naar de startplaats. Ik heb zo’n 130 vluchten gemaakt, dus ik hoor bij de gevorderden. Mijn start is lachwekkend. Mijn scherm komt mooi op, maar ik val in een gat, toch blijft mijn scherm goed in de wind staan. Ik krabbel snel overeind, stuur een beetje naar links en even later hang ik in de lucht. Alles bij elkaar heeft de start vier seconden geduurd. Ik voel meteen de thermiek en draai naar boven tot zo’n 1000 meter. Ik zweef al 400 meter boven de startplaats. Onder mij zie ik heel kleine mensjes. Na een half uur zit ik zo hoog dat ik besluit de bergwand te volgen, op weg naar het onbekende. Ik blijf op hoogte, want elke keer grijp ik wel een thermiekbel. Na een dik uur vliegen ben ik bij de hoogste top. Wil ik verderkomen, dan moet ik een dal oversteken. Ik kijk op mijn hoogtemeter, 1850 meter. Dat moet lukken. Maar zodra ik aan de overtocht van het dal begin, zak ik ook behoorlijk snel. Ik hou mijn hoogtemeter in de gaten, 1700 meter, 1600 meter.

Bij 1400 meter hoogte ben ik nog niet op de helft van het dal en besluit ik terug te gaan. Als ik weer langs de bergwand zweef, heb ik nog maar 900 meter. Wat ik ook probeer, ik stijg nergens meer. Ik zie ook helemaal geen landingsterrein. paraglidenDat moet nog zeker 10 km weg zijn. Bij 800 meter hoogte ga ik maar proberen om zo veel mogelijk terug te komen. Onderweg zoek ik steeds naar een geschikt veldje om eventueel te landen. Belangrijk is dat er geen modder is, dat er geen stroomdraden overheen lopen of dat er geen distels zijn. Dat laatste is mij in Marokko overkomen. Dat wil ik geen tweede keer. Uren ben ik toen bezig geweest om alle touwtjes uit het groen te halen. Ik zak tot 400 meter. Nu moet ik echt een landing overwegen, maar boven een hete, zwarte parkeerplaats krijg ik weer een thermiekbel, die mij weer op 600 meter brengt. Na een uur vechten met de wind en de thermiek ligt het landingsterrein binnen mijn bereik. Ik heb nog 100 meter reserve aan hoogte, dus ik probeer nog één keer een thermiekbel en binnen een kwartier zit ik weer op 1100 meter hoogte. Wat een geweldige sport! Het is al 19.00 uur als ik via mijn walkietalkie hoor dat we moeten landen omdat iedereen wil eten. Bij de kip en nog iets onduidelijks en een heel mooie Sloveense wijn komen de verhalen van iedereen los. Heerlijke sport!

Jacques Beket