Eind vorige week werd Pia Dijkstra de nieuwe demissionair minister voor Medische Zorg. Dat heeft de Rijksvoorlichtingsdienst toen bekendgemaakt. Eerder was al gebleken dat de D66’er in beeld was als opvolger van haar partijgenoot Ernst Kuipers. Pia Dijkstra (69 jaar) was jarenlang het gezicht van Vinger aan de pols, een programma over medische onderwerpen, en zat bijna elf jaar in de Tweede Kamer voor D66 (van 2010 tot 2021). Zij hield zich in die tijd vooral bezig met zorg en volksgezondheid.

Haar belangrijkste politieke wapenfeit was een ander systeem van donorregistratie: zij diende daarvoor een initiatiefwet in en wist die door beide Kamers te loodsen. Kern van haar wet was dat mensen als orgaandonor worden geregistreerd tenzij ze hebben laten weten dat niet te willen. Vooral in de Eerste Kamer was het toen, februari 2018, spannend (38 voor, 36 tegen). Voorstanders van de wet vonden het goed dat mensen dan meer aangespoord worden om een keuze te maken en dat er zo mogelijk meer donoren komen. Volgens tegenstanders ging het te ver dat mensen in de wet-Dijkstra donor kunnen zijn zonder dat ze daar uitdrukkelijk toestemming voor hebben gegeven.

Nu, zes jaar later, wordt het nòg spannender.

In 2016 had Pia Dijkstra een plan gelanceerd dat onder de naam ‘Voltooid leven’ bekend zou worden.  ‘Ouderen die door hun hoge leeftijd vinden dat alles van waarde achter hen ligt en de toekomst hen niets meer brengt, kunnen dit ervaren als een verlies aan identiteit en persoonlijkheid’, schreef zij. ‘Ongeacht hoe hun omgeving hierover denkt. Als iemand dan voor zichzelf concludeert: “mijn leven is voltooid, ik wil het zelf op een waardige manier beëindigen”, dan zou die wens gerespecteerd moeten worden en er geen belemmeringen moeten worden opgeworpen. Zij moeten daarom in aanmerking kunnen komen voor hulp bij zelfdoding door een speciaal daarvoor opgeleide hulpverlener’.

Zeven jaar heb ik getracht in het publieke debat duidelijk te maken (1) dat dit geen hulpverlening is maar assisted suicide, zelfmoord met voorbedachten rade met hulp van iemand anders, en dat wij van Albert Camus geleerd hebben dat Il n’y a qu’un problème philosophique vraiment sérieux: c’est le suicide, oftewel dat zelfmoord het enige echt serieuze probleem in de filosofie is, (2) dat het begrip ‘identiteit’ hier volstrekt inadequaat gebruikt wordt omdat we van Emile Meyerson geleerd hebben dat identiteit zich niet empirisch laat onderzoeken, maar zich alleen laat denken, en (3) vanaf circa 1900 bekend is dat een overledene in de eerste uren/dagen van zijn dood voor zijn ‘geestesoog’ een innerlijk panorama ‘ziet’ waarin hij zijn voorbije leven in beelden in zijn binnenwereld beleeft. Het kan niet anders, lijkt mij, of dit zogeheten ‘postmortale levenspanorama’ zal er drastisch anders, in negatieve zin vertekend, uitzien als de overledene door met opzet en van te voren voorbereid van buiten af toegebracht fysiek geweld gestorven is, dan wanneer hij in een levend innerlijk verlopen psychofysiologisch proces van binnenuit zijn laatste adem heeft uitgeblazen.

(illustratie;) Alexander Rinnooy Kan en Hugo Verbrugh, 27 september 2018, in toenmalig Kralings zalencentrum Pro Rege. Rinnooy Kan was daar geïnterviewd door Max Christern en signeerde na afloop zijn kort daarvoor uitgekomen boek ‘Bordjes duiken’. Hugo Verbrugh kwam ook om een handtekening in zijn exemplaar. Kralingse boekhandel Amesz organiseerde het literaire evenement.

Het resultaat van mijn pogingen om aandacht te vragen voor deze overwegingen was nul komma nul, maar de tijden zijn veranderd en veranderen steeds verder, en we hebben intussen van Alexander Rinnooy Kan iets heel belangrijks geleerd.Nederlanders hebben relatief veel ruimte om zelf de regie te voeren over hun overlijden. Wie afkoerst op een ondraaglijk fysiek lijden, kan al sinds jaren beroep doen op euthanasie; wie afkoerst op mentale aftakeling kan, mits op tijd aangekaart bij de huisarts, een vergelijkbare route bewandelen. Wie zijn leven om andere redenen “voltooid” acht, is nog niet door de wetgever bediend, maar in de praktijk al vaak vanuit een van de twee eerdergenoemde vakjes te helpen. Zo is Nederland een voorbeeld geworden voor vele andere landen, die een veilige regeling tot stand wilden brengen voor wie vrijwillig afscheid wil nemen van het leven’ (NRC 24 januari 2024); de onderstrepingen komen van mij en zijn  bedoeld als een verwijzing naar de vanzelfsprekendheid en actualiteit van het fenomeen achterkamertjespolitiek dat steeds meer gemeengoed wordt.

Ik (1) voeg een al wat oudere overweging tot aan mijn betoog en (2) verbind er een toekomstvoorspelling aan.

(1). In de NRC Handelsblad van 16 december 2017 schreef Martijn Katan, biochemicus en emeritus hoogleraar voedingsleer aan de Vrije Universiteit Amsterdam: ‘In mijn intreerede als hoogleraar zei ik … in 1985: “Wanneer een slinkend aantal actieven het geld moet opbrengen voor de medische behandeling en verpleging van steeds grotere aantallen zieke of invalide oudere medeburgers, dan zal dat het maatschappelijk verzet tegen euthanasie ondermijnen; als het «Fressen», in casu de middelen, schaars worden, wil «die Moral» wel eens het onderspit delven. Ik zie dan ook in de volgende eeuw het spookbeeld opdoemen van een massale, door de staat gesanctioneerde of zelfs aangemoedigde euthanasie.”

(2) Ik voorspel dat de nieuwe minister voor Medische Zorg het, mutatis mutandis, zelfde zal doen als wat wat Pia Dijkstra destijds als Kamerlid deed inzake postmortale orgaandonatie namelijk de Nederlandse burger bevrijden van de last van de onzekerheid over de juiste keuze. Past dat immers niet precies in wat de tijdgeest verwacht inzake emancipatie?

Hugo Verbrugh


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Dit veld is vereist.
Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.