Fascinerend artikel over onderwijsvernieuwing in de NRC van afgelopen vrijdag, 13 januari.

‘Verschillende middelbare scholen proberen het onderwijs te vernieuwen. Ze stimuleren de nieuwsgierigheid van leerlingen, in alle vrijheid. … In het hele land experimenteren scholen met vrijere manieren van lesgeven omdat sommige leraren en ouders genoeg hebben van verplichte stof, herhalen en toetsen. Scholen schaffen in hun zoektocht naar ander onderwijs toetsen af en laten leerlingen hun eigen interesses najagen – los van de vaste volgorde van het curriculum. … Hoe werkt dat?’  Ik citeer een voorbeeld dat vooral goed illustreert wat ik deze week met mijn stukje wil.

‘In de klaslokalen zijn de leerlingen bezig met een individuele, zelfbedachte opdracht: een challenge waarvan ze iets denken te leren. Sieraden maken van theelepels bijvoorbeeld, een boek schrijven of een schoolreisje organiseren – alles kan. De jaarlagen en leerniveaus zijn gemengd, vakken bestaan in de onderbouw niet en er wordt zo min mogelijk druk op leerlingen gelegd. Ze worden begeleid door ‘coaches’, voor kernvakken zoals wiskunde en Nederlands worden online individueel aanvullende opdrachten gemaakt. Pas in de aanloop naar het eindexamen stellen leerlingen met hun vakdocent een stappenplan per examenvak op. … .Dit is de Agora-school. Formeel onderdeel van het Montessori College, maar Agora zit in een eigen gebouw, heeft eigen docenten en mag zijn eigen gang gaan.’ nrc.nl/nieuws/2023/01/12/geen-toetsfabriek-op-deze-scholen-stelt-het-kind-zelf-de-vragenHet artikel riep tedere herinneringen op. Om die verder te kunnen bekijken, ga ik terug in de tijd. In 1966 werd in onze stad de Medische Faculteit Rotterdam opgericht: een autonome instelling voor wetenschappelijk onderwijs met de status van een universiteit. Een leidmotief in dat onderwijs werd het werken met kleine groepen in plaats van kennis via massale hoorcolleges over te brengen.

Illustratie: Bouw Medische Faculteit Rotterdam 1966. Van Wikimedia Commons – By Jan Voets / Anefo.

Een van de afdelingen waar dat met verve werd ingevoerd was de Algemene Ziekteleer (hoofd Marco J. de Vries [1927-2009]. Na een carrière in de experimentele biologische pathologie ‘verschoof zijn belangstelling naar zingevingsaspecten in de geneeskunde. Hij zette in de roerige jaren zeventig intensieve socialevaardigheidstrainingen voor medisch studenten op.  … De nadruk in zijn onderwijs lag op menselijke groei, nodig om artsen humane zorg te laten geven. Beroemd werden de bijeenkomsten met lezingen van vernieuwende denkers uit de gezondheidszorg. Nog steeds herinneren artsen zich deze inspirerende bijeenkomsten uit hun studententijd. Een gevleugelde uitspraak van hem was dat geneeskunde zich teveel bezighield met ziekte en dood en te weinig met het leven’; Ned. Tijdschr. v. Geneeskunde 26 juli 2009).

Leidmotief in dat onderwijs waren de vragen die bij de studenten spontaan leefden over ziekte. Vanuit die vragen kon en mocht dan letterlijk alles ter sprake gebracht worden dat ook de anderen in de groep interesseerde.

Mijn actuele overwegingen inzake de toekomst van dit type onderwijs zijn helaas uitdrukkelijk niet vertederend. Ik overzie nu nog niet hoe ik ermee verder kan en wil gaan, maar ik KOM erop terug.

Hugo Verbrugh


Meld u aan voor De Ster nieuwsbrief (U ontvangt een bevestigingsmail)

Dit veld is vereist.
Lees hier de privacyverklaring Hiermee geeft u toestemming om wekelijks een nieuwsbrief te ontvangen.